Het openbare debat dat nog steeds gaande is over het homohuwelijk heeft veel vragen van de media, het publiek en kerkleden opgeleverd met betrekking tot het standpunt van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen inzake het huwelijk in het bijzonder en homoseksualiteit in het algemeen.
U vindt hieronder een verslag van een interview uit 2006 met ouderling Dallin H. Oaks, lid van het Quorum der Twaalf Apostelen van de kerk, en ouderling Lance B. Wickman, lid van de Zeventig. Deze hoge kerkleiders beantwoordden vragen van twee medewerkers van de afdeling public affairs van de kerk. U vindt hieronder een transcriptie van het interview, waaruit blijkt wat het standpunt van de kerk is in deze belangrijke, complexe en gevoelige kwestie.
PUBLIC AFFAIRS: Kunt u allereerst uitleggen waarom de kerk deze kwestie van homoseksualiteit en homohuwelijk belangrijk vindt?
OUDERLING OAKS: Dit gaat veel verder dan alleen de vraag of de samenleving wel of niet een tolerantere houding moet aannemen tegenover de homoseksuele leefstijl. De afgelopen jaren zijn we voortdurend onder druk gezet door voorstanders van die leefstijl om deze als normaal te accepteren, terwijl het niet normaal is. En daarbij kenschetsen ze ieder die het niet met hen eens is als bekrompen, bevooroordeeld en onredelijk. Deze voorstanders willen maar al te graag vrijheid van meningsuiting voor zichzelf, maar staan meteen klaar om iedereen met een afwijkende mening te bekritiseren en hen zo mogelijk het zwijgen op te leggen door ze ervan te beschuldigen ‘homohaters’ te zijn. In ten minste één land waar homoseksuele activisten grote concessies hebben verkregen, hebben we gezien dat een dominee zelfs met gevangenisstraf werd bedreigd omdat hij vanaf het preekgestoelte verkondigde dat homoseksueel gedrag zondig is. Vanwege die trends moet De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen wel een standpunt innemen in deze leerstellige en principiële kwestie. Dit is meer dan een maatschappelijke kwestie — uiteindelijk kan het een test zijn van onze meest fundamentele godsdienstvrijheden om datgene te mogen verkondigen waarvan wij weten dat onze Vader in de hemel wil dat wij het verkondigen.
PUBLIC AFFAIRS: Laten we zeggen dat mijn zoon van zeventien met me komt praten en na veel aarzelen vertelt dat hij denkt dat hij zich aangetrokken voelt tot mannen — dat hij niet geïnteresseerd is in meisjes, en dat hij nooit interesse in ze heeft gehad. Hij denkt dat hij homo is. Hij zegt dat hij heeft geprobeerd om die gevoelens te onderdrukken. Hij is maagd gebleven, maar hij beseft dat zijn gevoelens een schok teweeg zullen brengen in het gezin omdat er altijd is gepraat over zijn zending voor de kerk, zijn tempelhuwelijk en al dergelijke zaken. Hij vindt echter dat hij geen leugen meer kan leven en dus komt hij ermee bij mij, en hij is erg van streek en depressief. Wat zeg ik als ouder tegen hem?
OUDERLING OAKS: Je bent mijn zoon. Je zult altijd mijn zoon zijn, en ik zal altijd voor je klaar staan.
Maar er is een duidelijk verschil tussen een gevoel of een neiging hebben, en je ernaar gedragen. Het is geen zonde om een neiging te hebben, maar als je eraan toegeeft en je ernaar gedraagt, wordt het wél een overtreding. De zonde ligt in het toegeven aan verleiding. Verleiding is niet uniek. Zelfs de Heiland werd verleid.
In het Nieuwe Testament wordt bevestigd dat God ons geboden heeft gegeven die moeilijk te onderhouden zijn. In 1 Korintiërs 10 vers 13 staat: ‘Gij hebt geen bovenmenselijke verzoeking te doorstaan. En God is getrouw, die niet zal gedogen, dat gij boven vermogen verzocht wordt, want Hij zal met de verzoeking ook voor de uitkomst zorgen, zodat gij ertegen bestand zijt.’
Ik vind het belangrijk dat je inziet dat homoseksualiteit, zoals je het noemt, geen woord is dat een toestand beschrijft. Het is een woord dat gevoelens of gedragingen beschrijft. Als je met deze dingen worstelt, moedig ik je aan om jezelf niet als ‘iets’ of als ‘anders’ te zien, maar als lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, en als mijn zoon, ook al heb je dingen waar je mee worstelt.
Iedereen worstelt wel eens met iets. Je hebt iets beschreven waar je heel erg mee zit. Het komt veel voor in onze samenleving en het is zelfs een politieke kwestie geworden. Maar het is slechts een van de vele dingen waar mensen mee worstelen, en ik moedig je aan de Heiland om hulp te vragen met het weerstaan van verleiding en je te onthouden van gedrag waarvan je je zou moeten bekeren of waardoor je lidmaatschap van de kerk in gevaar zou komen.
PUBLIC AFFAIRS: Als iemand sterke heteroseksuele gevoelens heeft, is er een kans om te trouwen. Als een jonge man denkt dat hij homo is, zeggen we dan eigenlijk niet tegen hem dat er maar één oplossing is, namelijk de rest van zijn leven celibatair doorbrengen als hij zich niet voelt aangetrokken tot vrouwen?
OUDERLING OAKS: Dat is precies hetzelfde als we zeggen tegen de vele leden die geen kans krijgen om te trouwen. We verwachten van alle ongehuwden dat ze celibatair leven.
OUDERLING WICKMAN: We leven in een samenleving die zo vol seksualiteit is dat het voor iemand daardoor nu misschien wel zwaarder is om aan de aantrekking die hij of zij tot het eigen geslacht voelt voorbij te gaan en te kijken naar andere aspecten van wie men is. Ik denk dat ik tegen uw zoon, of tegen anderen die daarmee worstelen, zou zeggen dat ze het beste hun horizon kunnen verbreden en verder kijken dan hun aantrekking tot een bepaald geslacht. Streef ernaar voldoening te vinden in de vele andere facetten van je karakter, je persoonlijkheid en je aard die daar niets mee te maken hebben. Het is niet te ontkennen dat iemands aantrekking tot een bepaald geslacht een essentieel kenmerk van zijn persoonlijkheid is, maar het is niet het enige kenmerk.
Bovendien ontzegt een neiging die je hebt je geen enkel aspect van je lidmaatschap in de kerk of deelname aan haar activiteiten, behalve misschien het huwelijk, zoals al gezegd is. Maar zoals wij de leringen van het herstelde evangelie begrijpen, kan zelfs het huwelijk in de volheid van het leven uiteindelijk mogelijk worden.
In dit leven staan mogelijkheden zoals functies vervullen in de kerk, inclusief die van zendeling, allemaal ter beschikking aan iedereen die trouw is aan verbonden en geboden.
PUBLIC AFFAIRS: Dus wat u zegt, is dat homoseksuele gevoelens beheersbaar zijn?
OUDERLING OAKS: Ja, homoseksuele gevoelens zijn beheersbaar. Misschien is er een neiging of vatbaarheid voor dergelijke gevoelens die heel echt is voor sommigen, maar niet zo echt voor anderen. Maar uit die vatbaarheid ontstaan gevoelens, en gevoelens zijn beheersbaar. Als we die gevoelens ruimte geven, wordt de verleiding alleen maar sterker. Als we toegeven aan de verleiding, hebben we gezondigd. Dat geldt ook voor iemand die andermans eigendom begeert en sterk in de verleiding is om te stelen. En het geldt ook voor iemand die de neiging heeft om alcohol te drinken. Het geldt voor iemand die geboren is met een ‘kort lontje’, zoals we wel zeggen als iemand geneigd is om in woede uit te barsten. Als ze die neiging niet beheersen, wordt het een gevoel van boosheid, en een gevoel van boosheid kan leiden tot zondig en onwettig gedrag.
We hebben het hier dus niet over een uniek probleem. We hebben het over een veel voorkomend probleem in het sterfelijk leven. We begrijpen niet precies het waarom, of hoe sterk die neiging of vatbaarheid en dergelijke is. Maar wat we wél weten, is dat gevoelens en gedragingen te beheersen zijn. De grens van de zonde ligt tussen de gevoelens en het gedrag. De grens van de voorzichtigheid ligt tussen de neiging en de gevoelens. We moeten greep op die gevoelens krijgen en ze beheersen om te voorkomen dat ze tot omstandigheden leiden die tot zondig gedrag voeren.
OUDERLING WICKMAN: Een van de grote misvattingen van onze tijd is volgens mij dat een neiging hebben om iets te doen onvermijdelijk moet leiden tot handelen naar die neiging. De Heer heeft ons geopenbaard dat dit tegennatuurlijk is. Wij hebben de macht om ons gedrag onder controle te houden.
PUBLIC AFFAIRS: Als we nog even dat voorbeeld van iemand met een ‘kort lontje’ aanhalen, en we kijken naar zijn ouders die misschien ook wel een kort lontje hadden, zouden sommigen daar misschien een genetische aanleg in bespeuren.
OUDERLING OAKS: Nee, we aanvaarden het denkbeeld niet dat mensen door een aangeboren conditie worden weerhouden van hun eeuwige bestemming zonder dat zij daar enige beheersing over hebben. Dat druist tegen het heilsplan in en tegen de gerechtigheid en barmhartigheid van God. Het druist tegen de volledige leringen van het evangelie van Jezus Christus in, wat de waarheid verkondigt dat wij door de macht en genade van Jezus Christus de kracht hebben om alles te doen. En dat omvat ook verleidingen weerstaan. Dat omvat ook omgaan met aangeboren tekortkomingen zoals misvormingen en mentale of lichamelijke onvermogens. Geen van die zaken verhindert dat we onze eeuwige bestemming bereiken. En dat kunnen we ook zeggen van een vatbaarheid voor, of neiging tot, een bepaald gedrag dat ons zou weerhouden van het bereiken van onze eeuwige bestemming als we eraan toegaven.
PUBLIC AFFAIRS: U zegt dus dat de kerk niet noodzakelijkerwijs een standpunt inneemt in de kwestie ‘aangeboren of aangeleerd’.
OUDERLING OAKS: Dat is waar onze leer erbij komt kijken. De kerk neemt geen standpunt in over de oorzaak van veel van deze vatbaarheden of neigingen, inclusief de neigingen van aantrekking tot hetzelfde geslacht. Dat is een vraag voor de wetenschap — of het aangeboren of aangeleerd is — en de kerk neemt in die kwestie geen standpunt in.
OUDERLING WICKMAN: Of het nu aangeboren of aangeleerd is, werpt een andere belangrijke vraag op: het schijnt mij toe dat als we daar al te veel aandacht aan besteden, we iemand afleiden van de beginselen die ouderling Oaks zonet heeft beschreven. Wie zal zeggen waarom iemand zich aangetrokken voelt tot personen van hetzelfde geslacht? Maar wat wél belangrijk is, dat is het feit dat wij weten dat wij ons gedrag kunnen beheersen, en het is het gedrag dat belangrijk is.
PUBLIC AFFAIRS: Is therapie nuttig om tot het beheersen van gedrag te komen? Als een jonge man zegt: ‘Luister, ik wil echt dat die gevoelens ophouden. Ik doe alles als ik ze maar kwijtraak’, is het dan nuttig om naar klinische therapie te kijken om dat aan te pakken?
OUDERLING WICKMAN: Nou, ja, het kan voor iemand gepast zijn om therapie te volgen. In elk geval raadt de kerk dergelijke therapie niet af. Maar vanuit het standpunt van een ouder die iemand raad geeft, of een kerkleider die iemand raad geeft, of iemand die zijn aantrekking tot personen van hetzelfde geslacht bekijkt vanuit het standpunt ‘Wat kan ik eraan doen dat bij de evangelieleringen past?’, is het niet de klinische kant waar het vooral om draait. Waar het vooral om draait, is het inzicht: ‘Ik heb mijn eigen wil. Ik heb mijn eigen keuzevrijheid. Ik heb de kracht in me om te beheersen wat ik doe.’’
Nu wil dat niet zeggen dat het ongepast is voor iemand die hiermee worstelt om goede klinische hulp te vragen en te onderzoeken of er in zijn of haar geval iets aan te doen is. Dat is een kwestie die in de psychiatrie en psychologie besproken is. Ik meen dat uit de praktijk gebleken is dat er in sommige gevallen vooruitgang geboekt is en dat mensen geholpen zijn om zich niet meer op hun eigen geslacht te concentreren, maar in andere gevallen heeft het niet gewerkt. Als we het vanuit het standpunt van de kerk bekijken, als we bedenken dat we bezorgd zijn om de mensen, dan is dit niet het punt dat onze voornaamste aandacht heeft. Het gaat ons om de andere punten.
OUDERLING OAKS: Amen. Daar wil ik nog iets aan toevoegen. De kerk neemt zelden een standpunt in over de vraag welke behandelingen — van artsen, psychiaters of psychologen, enzovoorts — gepast zijn.
Het tweede is dat er met betrekking tot verschillende mentale of emotionele problemen wel eens slechte behandelingen zijn geweest. Ik denk bijvoorbeeld aan depressies, daarvoor zijn wel eens te zware medicijnen gegeven. En professionele therapeuten hebben ingezien dat er wel eens verwerpelijke therapieën zijn gebruikt om aantrekking tot personen van hetzelfde geslacht tegen te gaan. Hoewel wij geen standpunt innemen inzake behandelingen door artsen (behalve in zeer, zeer zeldzame gevallen — abortus is daar een voorbeeld van), zijn wij ons bewust dat sommige behandelingen een vorm van mishandeling zijn en wij aanvaarden er geen verantwoordelijkheid voor. Hoewel ze bedoeld zijn om mensen te helpen die wij graag willen laten helpen, kunnen we niet iedere aanpak goedkeuren.
PUBLIC AFFAIRS: Is een heteroseksueel huwelijk ooit mogelijk voor iemand met homoseksuele gevoelens?
OUDERLING OAKS: Ons wordt soms gevraagd of een huwelijk een remedie is voor de gevoelens waar we het over hebben gehad. President Hinckley werd geconfronteerd met het feit dat sommigen schijnbaar hadden geloofd dat dit een remedie was, en dat misschien enkele kerkleiders een huwelijk hadden aangeraden als remedie voor die gevoelens, en hij deed vervolgens deze uitspraak: ‘Men moet het huwelijk niet zien als een therapeutische stap om problemen zoals homoseksuele neigingen of gewoontes op te lossen.’ Wat dat voor mij betekent, is dat we dochters van God die een dergelijk huwelijk zouden aangaan niet het risico willen laten lopen dat zo’n huwelijk onder valse voorwendselen wordt gesloten, of met een hun onbekende dreiging. Als iemand met dergelijke problemen worstelt en hij ze niet onder controle heeft, kan hij niet in alle eerlijkheid een huwelijk aangaan.
Als iemand zich aan de andere kant echter van al zijn overtredingen heeft gereinigd en heeft aangetoond om te kunnen gaan met die gevoelens of neigingen, en hij ze achter zich heeft gelaten, en hij zich aangetrokken voelt tot een dochter van God en daarom een huwelijk wil aangaan en kinderen krijgen en de zegeningen van de eeuwigheid genieten — dan is dat een situatie waarin een huwelijk gepast zou zijn.
President Hinckley heeft gezegd dat het huwelijk geen therapeutische stap is om problemen op te lossen.
OUDERLING WICKMAN: Een vraag die iemand zou kunnen stellen die worstelt met aantrekking tot hetzelfde geslacht, luidt: ‘Zit ik hier voor eeuwig aan vast? Wat voor invloed heeft dit op het eeuwige leven? Als ik dit leven op de een of andere manier doorsta, hoe ben ik dan als ik aan de andere kant kom?’
Gelukkig is het antwoord dat er in het vooraardse leven geen aantrekking tot hetzelfde geslacht bestond, en dat die in het leven hierna ook niet bestaat. Het is een omstandigheid die om wat voor reden dan ook alleen nu, in dit sterfelijk leven, lijkt te bestaan, in deze nanoseconde van ons eeuwige bestaan.
Het goede nieuws voor iemand die worstelt met aantrekking tot hetzelfde geslacht is: (1) Dat hij er niet ‘voor eeuwig aan vastzit.’ Het is alleen nu. Toegegeven, we vinden het allemaal wel eens moeilijk om verder te kijken dan het heden. Maar als je het sterfelijk leven als het heden ziet, is het alleen maar in deze periode. (2) Als ik me hier aan de kerknormen kan houden, als ik me aan de geboden van het evangelie kan houden, als ik de verbonden kan onderhouden die ik heb gesloten, zijn de zegeningen van de verhoging en het eeuwige leven die onze hemelse Vader voor al zijn kinderen heeft, ook van toepassing op mij. Iedere zegening — inclusief het eeuwig huwelijk — is er uiteindelijk ook voor mij.
OUDERLING OAKS: Daar wil ik nog iets aan toevoegen. Er is in het leven hierna geen volheid van vreugde zonder een gezinseenheid, zonder een man, vrouw en nageslacht. Bovendien is de mens opdat hij vreugde mag hebben. In het eeuwig perspectief zal intieme omgang met personen van hetzelfde geslacht alleen maar verdriet en ellende brengen, en het verlies van eeuwige kansen.
PUBLIC AFFAIRS: Ouderling Oaks, u noemde eerder een gelijke zedelijke norm voor zowel heteroseksuelen als homoseksuelen. Hoe zou u reageren als iemand tegen u zei: ‘Ik begrijp dat de norm hetzelfde is, maar vragen we niet een beetje meer van iemand die zich aangetrokken voelt tot personen van hetzelfde geslacht?’ Natuurlijk zijn er heteroseksuele mensen die niet trouwen, maar bent u het ermee eens dat zij toch op zijn minst de hoop nog hebben ‘ik zou morgen de partner van mijn dromen kunnen tegenkomen’? Er is altijd de hoop dat dit op een gegeven moment in hun leven nog zou kunnen gebeuren. Iemand die zich aangetrokken voelt tot mensen van hetzelfde geslacht heeft die hoop niet.
OUDERLING OAKS: Uiteraard zijn er verschillen, maar de tegenstelling is niet uniek. Er zijn mensen met lichamelijke handicaps die hen alle hoop ontnomen hebben — in sommige gevallen alle soorten hoop, en in andere gevallen alle praktische hoop — dat ze ooit zullen trouwen. Hoewel de omstandigheid dat je nu niet in staat bent om te trouwen tragisch is, is die niet uniek.
Soms wordt er wel eens gezegd dat God mensen in die omstandigheid niet zou discrimineren. Maar het leven is vol lichamelijke zwaktes die sommigen als een vorm van discriminatie zouden kunnen zien: volledige verlamming of ernstige mentale beperkingen zijn er bijvoorbeeld twee die een huwelijk onmogelijk kunnen maken. Als wij in God geloven en in zijn barmhartigheid en gerechtigheid, dan is het niet correct om te zeggen dat dit discriminatie is, want God zou nooit discrimineren. Wij zijn niet in staat om te beoordelen wat discriminatie is. Wij vertrouwen op ons geloof in God en onze uiterste verzekering dat Hij al zijn kinderen liefheeft en barmhartigheid betoont.
OUDERLING WICKMAN: Zonder enige twijfel levert de onmogelijkheid om in dit leven te trouwen hartzeer op. Wij voelen mee met iemand die dat hartzeer heeft. Ik voel mee met iemand die dat hartzeer heeft. Maar het zijn niet alleen mensen die zich tot personen van hetzelfde geslacht aangetrokken voelen.
We leven in een wereld waar iedereen sterk de neiging heeft om vooral naar zichzelf te kijken. Ik denk dat het niet meer dan menselijk is om mijn eigen problemen erger te vinden dan die van iemand anders. Ik denk dat als een van ons zo begint te denken, het goed is om eens verder te kijken dan onszelf. Wie ben ik om te zeggen dat ik zwaarder gehandicapt ben, of meer te lijden heb, dan iemand anders?
Ik heb een gehandicapte dochter. Ze is een mooi meisje. Ze wordt volgende week 27. Ze heet Courtney. Courtney zal in dit leven niet trouwen, maar ze kijkt triest naar mensen die dat wél doen. Ze staat achter het raam van mijn kantoor, dat uitkijkt op de Salt Laketempel, en ziet toe hoe bruiden zich met hun kersverse echtgenoot laten fotograferen. Ze vindt het tegelijkertijd boeiend en verdrietig, want Courtney begrijpt dat zij dit hier niet mee zal maken. Courtney heeft niet gevraagd om de omstandigheden waarin ze is geboren in dit leven, net zo min als iemand die zich tot hetzelfde geslacht voelt aangetrokken dat heeft gedaan. En zo kunnen mensen allerlei soorten hartzeer hebben, juist zelfs met betrekking tot deze kwestie, het huwelijk. Waar wij naar uitzien, en wat de grote belofte van het evangelie is, dat is wat onze neigingen hier ook zijn, wat onze tekortkomingen hier ook zijn, wat de hindernissen hier ook zijn om een volheid van vreugde te hebben, we hebben de verzekering van de Heer aan ieder van ons dat dit alles op den duur uit de weg geruimd wordt. We moeten alleen getrouw blijven.
PUBLIC AFFAIRS: Ouderling Wickman, toen u het daarnet over een zending had, bracht u dat als een mogelijkheid voor iemand die zich aangetrokken voelt tot personen van hetzelfde geslacht, maar daar niet naar handelt. President Hinckley heeft gezegd dat wie getrouw is in feite alles kan doen wat ieder ander in de kerk doet, en dat hij een volwaardig lid van de kerk kan zijn. Wat houdt dat eigenlijk in? Betekent het dat zo iemand op zending kan gaan? Betekent het dat hij naar de tempel kan gaan, althans voor die ceremonies die geen tempelhuwelijk inhouden? Betekent het echt dat iemand die zich aangetrokken voelt tot hetzelfde geslacht bij getrouwheid elke mogelijkheid heeft tot deelname, en functies kan vervullen, dat hij alles kan doen wat anderen ook kunnen?
OUDERLING WICKMAN: Ik denk dat het korte antwoord ‘ja’ is! Maar ik wil ouderling Oaks vragen om daar nader op in te gaan.
OUDERLING OAKS: President Hinckley heeft ons met dat onderwerp geholpen door een duidelijke uitspraak te doen die alle vragen van dien aard beantwoordt. Hij heeft gezegd: ‘Wij hebben hen lief (waarbij hij het had over mensen die zich aangetrokken voelen tot personen van hun eigen geslacht) als zoon of dochter van God. Zij hebben te kampen met bepaalde krachtige driften die misschien moeilijk in bedwang te houden zijn. Als zij niet naar die driften handelen, kunnen zij net zo goed vooruitgang maken als alle andere leden van de kerk.’
Wat mij betreft betekent dit dat iemand die deze neigingen heeft maar ze onder controle houdt, of als hij of zij eraan toe heeft gegeven maar zich daarvan heeft bekeerd, in aanmerking komt om alles in de kerk te doen wat een alleenstaand lid van de kerk kan doen. Voor sommige functies, zoals bisschop, moet iemand getrouwd zijn. Maar dat is een uitzondering in de kerk. Elke functie van leerkracht of zendeling kan vervuld worden door alleenstaanden. Wij verwelkomen het als mensen die met de een of andere verleiding worstelen dergelijke functies vervullen als het een positieve worsteling is, als ze zo leven dat ze een goede leerkracht zijn, of een goede zendeling, of wat hun roeping ook is.
OUDERLING WICKMAN: Gaat het hier niet eigenlijk om het belang van de verzoening in iemands leven? Begint de verzoening niet echt betekenis te krijgen voor iemand als hij of zij probeert de moeilijkheden van het leven onder ogen te zien, of dat nu verleidingen of beperkingen zijn? De bereidheid om je tot de Heiland te wenden, de kans om op zondag van het avondmaal te nemen en werkelijk deel te nemen aan de verordening van het avondmaal — naar de gebeden luisteren, deel hebben aan die heilige zinnebeelden. Dat zijn gelegenheden die ons echt helpen om in de invloedssfeer van de verzoening van de Heiland te komen. Als je het zo bekijkt, is elke gelegenheid om iets in de kerk te doen een zegen. Zoals al gezegd is, zijn er maar heel weinig roepingen in de kerk waarvoor je gehuwd moet zijn.
OUDERLING OAKS: En er is nog iets wat we hieraan toe moeten voegen, en dit komt uit een recente verklaring van het Eerste Presidium, die onze houding in deze prima beschrijft: ‘De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen heeft begrip en toont respect voor personen die zich tot hetzelfde geslacht voelen aangetrokken. We beseffen dat zij soms met grote eenzaamheid kampen, maar er moet ook erkenning zijn van wat God juist acht.’
PUBLIC AFFAIRS: Wat zou u zeggen tegen die mensen in de samenleving die lid van de kerk zijn en die aantrekking tot hetzelfde geslacht als iets anders dan enige andere verleiding beschouwen, anders dan enige andere worsteling die men kan hebben? Denkt u überhaupt dat dit een juiste visie is van mensen die daar zo over denken? Wat zou u tegen hen zeggen?
OUDERLING OAKS: Ik denk dat het juist is om te zeggen dat sommige mensen het feit dat zij zich aangetrokken voelen tot personen van hetzelfde geslacht zien als datgene wat hun bestaan definieert. Er zijn echter ook mensen die vinden dat hun bestaan wordt gedefinieerd door waar ze vandaan komen. Of dat ze marinier zijn. Of dat ze rood haar hebben. Of dat ze de beste basketbalspeler zijn die voor die-en-die-club heeft gespeeld. Men kan elk kenmerk zien als de definiërende factor van zijn bestaan, en vaak neemt men een fysiek kenmerk.
Het staat ons echter vrij om zelf te kiezen wat ons definieert; die keuzes worden ons niet opgedrongen.
Wat voor ons allen het ultieme definiërende feit zou moeten zijn, is dat wij kinderen van hemelse Ouders zijn, met een doel op deze aarde geboren, en dat we een goddelijke bestemming hebben. Als ook maar één van die andere denkbeelden, wat die ook mogen zijn, dat ultieme definiërende feit in de weg staat, dan heeft het een vernietigende werking en voert het ons mee op het verkeerde pad.
PUBLIC AFFAIRS: U hebt het allebei over mededogen gehad en de noodzaak daartoe. Laten we eens doorspoelen in het eerder gebruikte voorbeeld en aannemen dat het een paar jaar later is. Mijn gesprekken met mijn zoon, al onze moeite om van hem te houden en hem in de kerk te houden, hebben niets veranderd aan wat hij als het grote punt beschouwt: dat hij er niets aan kan doen dat hij die gevoelens heeft. Hij heeft ons nu gezegd dat hij het huis uitgaat. Hij wil bij een homoseksuele vriend in gaan wonen. Hij is vastbesloten. Wat is in die situatie de juiste reactie voor een ouder die heilige der laatste dagen is?
OUDERLING OAKS: Het lijkt mij toe dat een ouder in de kerk de taak heeft om in liefde en zachtmoedigheid de lering van de Heer bij monde van zijn profeten te bevestigen dat wat de jonge man wil gaan doen zondig is. Hoewel het belangrijk is om te onderstrepen dat de familie van hem blijft houden en hem altijd met open armen zal ontvangen, denk ik dat het goed zou zijn om nog iets met hem door te nemen, bijvoorbeeld de volgende verklaring van het Eerste Presidium uit 1991: ‘Gods zedelijke wet is onthouding buiten het wettig huwelijk en trouw binnen het huwelijk. Alleen seksuele betrekkingen tussen man en vrouw, tussen twee huwelijkspartners, zijn juist als ze op passende wijze een plaats krijgen in het huwelijk. Enig ander seksueel contact, waaronder ontucht, overspel en homoseksueel en lesbisch gedrag, is zondig. Zij die zich aan dergelijke praktijken blijven overgeven of anderen daartoe aanzetten, zijn onderhevig aan disciplinaire maatregelen van de kerk.’
Mijn eerste verantwoordelijkheid als vader is ervoor te zorgen dat hij dat begrijpt, en vervolgens tegen hem te zeggen: ‘Jongen, als je besluit om dit bewust te doen, blijf je altijd nog mijn zoon. De verzoening van Jezus Christus is krachtig genoeg om je te reinigen als je je bekeert en je zondige gedrag opgeeft, maar ik spoor je aan om dit niet te doen, want bekering is niet makkelijk. Je begint aan iets dat het je moeilijker zal maken om je te bekeren. En het zal je visie op de vraag wat er belangrijk is in het leven vertroebelen. Uiteindelijk kan het je zo ver neerhalen dat je niet meer terug kunt komen. Doe dat niet. Maar als je toch besluit het te doen, zullen we altijd proberen om je te helpen terug te komen op het pad van groei.’
OUDERLING WICKMAN: Je kunt het Boek van Mormon zien als een reeks interacties tussen vaders en zoons. Sommige waren erg positief en bekrachtigden de relatie tussen de vader en de zoon. Soms waren er gelegenheden waarbij een vader zijn zoon of zoons moest vertellen dat het pad dat zij volgden niet goed was in de ogen van de Heer. Al met al moet dit in een geest van liefde worden gedaan, met de verzekering dat men altijd welkom is, en zoals ouderling Oaks zei: ‘Je blijft altijd mijn zoon.’ Een oud gezegde geldt echt voor elke ouder: ‘Je faalt pas als je ophoudt met proberen.’ Ik denk dat dit betekent dat je gepaste kansen aangrijpt om je kinderen het goede te leren, maar er altijd voor zorgt dat ze weten dat je van ze houdt, wat er ook gebeurt.
PUBLIC AFFAIRS: Wanneer wordt de grens van de liefde overschreden en wordt het een onbewuste goedkeuring van het gedrag? Als de zoon zegt: ‘Als je van me houdt, mag ik mijn partner dan mee naar huis nemen voor een bezoekje? Mogen we met de feestdagen komen?’ Hoe brengt iemand dat in evenwicht met, bijvoorbeeld, de zorg om de andere kinderen thuis?
OUDERLING OAKS: Dat is een beslissing die ieder voor zich moet nemen, waarbij het goed is de Heer om inspiratie te vragen. Ik kan me indenken dat de ouders in de meeste omstandigheden zouden zeggen: ‘Doe dat alsjeblieft niet. Breng ons niet in die situatie.’ Zeker als er thuis kinderen zijn die door dit voorbeeld beïnvloed zouden worden, zou dit het waarschijnlijke antwoord zijn. Maar ook andere factoren zouden dit het waarschijnlijke antwoord maken.
Ik kan me ook omstandigheden indenken waarin het mogelijk zou kunnen zijn om te zeggen: ‘Kom gerust, maar verwacht niet dat je blijft logeren. Verwacht niet erg lang te blijven. Verwacht niet van ons dat we met jullie uitgaan en jullie voorstellen aan onze vrienden, of dat we in het openbaar met jullie omgaan op een manier die zou kunnen aangeven dat we jullie relatie als partners goedkeuren.’
Er zijn zo veel verschillende omstandigheden dat het onmogelijk is om een antwoord op alles te geven.
OUDERLING WICKMAN: Het is lastig voor te stellen dat een ouder met moeilijker omstandigheden geconfronteerd zou kunnen worden. Het is iets dat op individuele basis beslist moet worden. Het enige wat ik wil toevoegen aan wat ouderling Oaks zojuist heeft gezegd, is dat ik het belangrijk vind dat je als ouder vermijdt dat je in een potentiële val loopt omdat de situatie zoveel hartzeer oplevert.
Daarmee bedoel ik dat je de manier van de Heer niet meer verdedigt, maar de leefstijl van het afgedwaalde kind, zowel tegenover hem als tegenover anderen. Het is echt waar dat de Heer de zondaar liefheeft maar de zonde veroordeelt. Dat wil zeggen dat we ons huis en ons hart openstellen voor onze kinderen en ze met open armen ontvangen, maar dat hoeft niet gepaard te gaan met goedkeuring van hun leefstijl. En het houdt ook niet in dat we ze voortdurend moeten vertellen dat hun leefstijl ongepast is. En het is een nog grotere fout om het kind te verdedigen, want dat helpt het kind niet, en de ouder ook niet. Uit de praktijk blijkt dat dit er bijna zeker toe leidt dat beiden de wegen van de Heer afvallen.
OUDERLING OAKS: Het Eerste Presidium heeft in 1991 een hele goede verklaring uitgegeven in een brief. Ze zeiden het volgende over personen en families die worstelen met dergelijke problemen: ‘We moedigen de leiders en leden van de kerk aan om met liefde en begrip de helpende hand uit te steken naar hen die hiermee worstelen.’ Als we als leden van de kerk het advies krijgen om mensen die ‘worstelen met dergelijke problemen’ in liefde en begrip de hand toe te steken, geldt dat toch vooral voor ouders die kinderen hebben die hiermee worstelen, zelfs als die kinderen zondig gedrag vertonen op dit gebied.
PUBLIC AFFAIRS: Is verwerping van een kind in zekere mate de natuurlijke reactie van sommige ouders als hun kinderen niet aan de verwachtingen voldoen? Is het soms makkelijker om ‘de deur dicht te doen’ dan de kwestie aan te pakken?
OUDERLING OAKS: Wij moedigen ouders beslist aan om zichzelf niet de schuld te geven en we moedigen kerkleden aan om de ouders niet de schuld te geven in deze omstandigheid. We moeten bedenken dat geen van ons volmaakt is en dat geen van ons kinderen heeft die onder alle omstandigheden precies doen wat we van ze verwachten.
We voelen heel erg mee met ouders die door hun liefde en beschermende instinct voor hun kinderen die het zo moeilijk hebben in een positie zijn terechtgekomen die niet strookt met de leringen van de kerk. Ik hoop dat de Heer de ouders barmhartig zal zijn die door hun liefde voor hun kinderen in die val zijn getrapt.
PUBLIC AFFAIRS: Laten we nog even doorspoelen. Mijn zoon gaat nu helemaal niet meer naar de kerk. Er lijkt geen enkel vooruitzicht te zijn dat hij ooit terugkomt. Nu zegt hij dat hij naar Canada wil omdat het homohuwelijk daar is toegestaan. Hij houdt vol dat een liefhebbende huwelijksrelatie belangrijk is. Hij gaat niet vreemd; hij heeft één relatie. Zijn partner en hij zijn van plan om die relatie de rest van hun leven in stand te houden. Hij begrijpt niet dat een levenslange relatie niet door de kerk kan worden aanvaard, terwijl de samenleving wel die kant op lijkt te gaan. Nogmaals, wat wordt er van mij als vader in de kerk verwacht dat ik tegen hem zeg?
OUDERLING WICKMAN: Om te beginnen heeft het huwelijk niets met politiek of sociaal beleid te maken. De Heer zelf heeft de definitie van het huwelijk gegeven. Het is de verordening bij uitstek die ceremonieel door priesterschapsgezag in de tempel wordt verricht en uitstijgt boven de wereld. Het huwelijk is van groot belang (…), het is echt een kernleerstelling uit het evangelie van Jezus Christus, een van de doelen voor de schepping van deze aarde. Dit wordt eigenlijk al heel duidelijk op de eerste bladzijde van Genesis. Het is niet iets waar de mens mee moet knoeien, en al helemaal niet mensen die dit voor hun eigen doeleinden doen. Voor de Heer bestaat er geen homohuwelijk. Homoseksueel gedrag is een verwerpelijke zonde voor de Heer, en zal dat altijd blijven. Om het iets anders te noemen, met de een of andere politieke definitie, verandert niets aan die realiteit.
OUDERLING OAKS: Een andere manier om het te zeggen is dat het parlement [of de volksvertegenwoordiging] nooit het gezag heeft om dit gebod van God in te trekken, of het op welke manier dan ook te wijzigen of aan te passen.
PUBLIC AFFAIRS: Op sommige homowebsites wordt beweerd dat homoseksueel gedrag niet specifiek verboden wordt in de Bijbel, met name in het Nieuwe Testament. Sommige stellen dat Jezus Christus met zijn mededogen voor de mensheid dergelijke relaties met de mantel van zijn liefde bedekt. Wat is de leer van de kerk in dat opzicht?
OUDERLING WICKMAN: Ten eerste moeten de mensen die dit beweren hun bijbel nog wat nauwkeuriger lezen. Maar bovendien is het appels en peren vergelijken als men beweert dat de liefde die de Heiland voor de hele mensheid, voor iedere persoon, voor iedere man, vrouw en kind heeft uitgesproken, te maken heeft met de leer aangaande het huwelijk.
In feite heeft de Heiland wel degelijk een uitspraak over het huwelijk gedaan, zij het in een iets andere context. Jezus heeft gezegd: ‘Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen en die twee zullen tot één vlees zijn. Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet.’
Wij denken bij die laatste uitdrukking meestal aan de context van twee mensen, een man en een vrouw, die getrouwd zijn, en hoe ongepast het is als iemand hen probeert te scheiden. Ik denk dat het in leerstellig opzicht een bredere betekenis heeft. Zowel in het Oude Testament als het Nieuwe Testament is de bijbelse leer aangaande het huwelijk tussen man en vrouw duidelijk. Ieder die probeert dit inzicht terzijde te schuiven, gaat in tegen wat Jezus zelf heeft gezegd. Het is belangrijk om in gedachten te houden dat er verschil is tussen de liefde van Jezus en zijn definitie van de leer, en de definitie van de leer die zowel in tijden vanouds als in de huidige tijd bij monde van apostelen en profeten van de Heer Jezus Christus tot ons is gekomen.
PUBLIC AFFAIRS: En hoe zit het dan met hen die misschien zeggen: ‘Oké. Heiligen der laatste dagen mogen geloven wat ze willen. Als je niet in het homohuwelijk gelooft, is dat prima. Maar waarom proberen het gedrag van andere mensen te reguleren die niets met je geloof te maken hebben, vooral daar enkele landen in Europa dat huwelijk al wettig hebben gemaakt? Waarom niet zeggen: “We zijn het er leerstellig voor onze eigen leden niet mee eens” en het daarbij laten. Waarom er dan bijvoorbeeld [in de Verenigde Staten] voor vechten om een amendement in de grondwet te krijgen?’
OUDERLING WICKMAN: We proberen mensen niet te reguleren, maar het denkbeeld dat inzake het huwelijk ‘wat er in jouw huis gebeurt geen invloed heeft op wat er in mijn huis gebeurt’, is misschien wel de ultieme misleiding door de voorstanders van het homohuwelijk.
Sommige mensen zijn voorstander van het denkbeeld dat er twee huwelijken kunnen zijn die naast elkaar bestaan, het heteroseksuele en het homoseksuele huwelijk, zonder dat dit nadelige gevolgen heeft. De harde realiteit is dat het huwelijk, net als alle andere instellingen, slechts één definitie kan hebben, want anders wordt de aard van die instelling veranderd. Daarom kunnen er geen twee huwelijken naast elkaar bestaan. Ofwel is er een huwelijk zoals het nu gedefinieerd is, zoals het gedefinieerd is door de Heer, ofwel is er een huwelijk dat als een geslachtsloos huwelijk omschreven zou kunnen worden. Dat laatste is een gruwel in de ogen van de Heer, die, zoals we al hebben gezegd, zelf heeft beschreven wat een huwelijk is: iets tussen een man en een vrouw.
Als het huwelijk een nieuwe definitie krijgt, dan krijgt het voor iedereen een nieuwe definitie — niet alleen voor hen die een zogenaamd homohuwelijk willen. En dan negeert men de definitie die de Heer zelf heeft gegeven.
OUDERLING OAKS: En we kunnen hierover nog iets anders zeggen. Laten we niet vergeten dat het huwelijk al duizenden jaren een verbintenis is tussen een man en een vrouw. Tot voor kort bestond er in veel landen helemaal geen huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht. En plotseling worden we geconfronteerd met de bewering dat duizenden jaren aan menselijke ervaring opzij moeten worden gezet omdat we wat de instelling van het huwelijk betreft niet zouden moeten discrimineren. Als die bewering wordt gedaan, ligt de bewijslast voor de stelling dat we met die stap niet de wijsheid en de stabiliteit van duizenden jaren aan ervaring ongedaan maken bij hen die de verandering willen aanbrengen. Toch wordt die vraag gesteld en wordt de kwestie aan ons voorgelegd alsof zij die in het huwelijk van man en vrouw geloven de bewijslast dragen om aan te tonen dat het huwelijk onder andere voorwaarden niet zou mogen.
PUBLIC AFFAIRS: Er zijn mensen die zeggen dat dit beter in de jaren vijftig of nog eerder had kunnen worden gedaan dan in de 21ste eeuw. In verscheidene landen in Europa, bijvoorbeeld, maakt het traditionele huwelijk zo’n snelle neergang door dat het niet meer de norm is. Als het huwelijk een ontwikkeling doormaakt, wie zijn wij dan om dergelijke sociale veranderingen te weerstaan?
OUDERLING OAKS: Dat argument maakt op mij dezelfde indruk als het idee dat als we het erover eens zijn dat de patiënt steeds zieker wordt, we hem maar beter uit zijn lijden kunnen verlossen. Een patiënt uit zijn lijden verlossen, en dus een eind maken aan zijn leven, lijkt erg op de drastische wijziging in de instelling van het huwelijk die het homohuwelijk tot gevolg zou hebben.
PUBLIC AFFAIRS: U had het over de schade aan de samenleving als het huwelijk een andere definitie zou krijgen. Wat zou u zeggen tegen de mensen die deze uitspraak doen: ‘Ik ken homo’s die volkomen toegewijd zijn aan een langdurige relatie. Het zijn geweldige mensen. Ze houden van elkaar. Wat voor kwaad doet het mijn heteroseksuele huwelijk als we hun diezelfde “rite” toestaan?’
OUDERLING WICKMAN: Ik herhaal nog eens wat ik daarnet al zei. Ik geloof dat dit argument erg misleidend is, want het huwelijk is een instelling met een eenduidige definitie. Het huwelijk houdt een toegewijde, door de wet bekrachtigde relatie tussen man en vrouw in. Dat is wat het betekent. Dat is wat het betekent in de openbaringen. Dat is wat het betekent in de burgerwet [van de meeste landen]. Dat huwelijk kan niet bestaan naast iets dat men het homohuwelijk noemt. Er is gewoon een probleem met de definitie. Zodra je een wettelijk bekrachtigde relatie, een toegewijde relatie tussen twee mensen van hetzelfde geslacht, gaat erkennen, heb je de instelling van het huwelijk een andere definitie gegeven als zijnde een geslachtsloos huwelijk.
Zoals we al hebben gezegd in antwoord op andere vragen, druist het [geslachtsloos] huwelijk tegen Gods wet in, tegen het geopenbaarde woord Gods. De Schriften, zowel die uit de oudheid als uit deze tijd, kunnen onmogelijk duidelijker zijn omtrent de definitie die de Heer en zijn woordvoerders in de loop van de tijden aan het huwelijk hebben gegeven.
Maar het heeft op een heel wereldse manier uitwerking op alle andere mensen. Wat er in iemands huis verderop in de straat gebeurt, heeft wel degelijk zijn uitwerking op wat er in mijn huis gebeurt, en hoe erop gereageerd wordt. De bewering dat men na duizenden jaren geschiedenis en openbaringen van God en een vastgesteld menselijk patroon het recht heeft om de definitie van het huwelijk te veranderen voor iedereen is uitermate aanmatigend en heel erg verkeerd.
OUDERLING OAKS: Een ander punt wat we hierover naar voren kunnen brengen, is het beste te formuleren als een vraag. Als een paar dat samenwoont gelukkig en elkaar toegewijd is, en ze willen hun relatie een huwelijk noemen, waarom willen ze dat dan? In aanmerking genomen wat zij zeggen te hebben, waarom willen ze er dan nog de wettige status van het huwelijk aan toevoegen, die al duizenden jaren zo gerespecteerd en ervaren wordt? Wat verlangen voorstanders van het homohuwelijk? Als dat te formuleren is op een andere basis dan discriminatie, wat niet een erg goed argument is, dan zou het makkelijker zijn om de vraag te beantwoorden die u zojuist hebt gesteld, en ik denk dat dit zou aantonen hoe juist het antwoord is dat we zonet al hebben gehoord.
Er zijn bepaalde maatstaven voor het huwelijk — en bepaalde wettelijke en sociale consequenties, en er is een zekere legitieme status aan verbonden — die, als zij aan een ander soort relatie dan het huwelijk tussen man en vrouw worden gegeven, niet alleen deze instelling die al zo veel duizenden jaren gerespecteerd is neer zouden halen, maar misschien zelfs zouden vernietigen.
Bovendien, als mensen een bepaalde soort relatie willen legaliseren, moeten we heel goed oppassen als het gaat om een soort relatie die al duizenden jaren is afgekeurd. Plotseling roept men op om die te legaliseren zodat men een beter gevoel over zichzelf kan krijgen. Dat argument is wat al te doorzichtig. Stel dat iemand op onwettige wijze zijn geld verdient, maar zich er niet helemaal op zijn gemak bij voelt. (Hij is misschien een dief van beroep of biedt verboden diensten aan, wat dan ook.) Legaliseren we zijn gedrag dan omdat hij gediscrimineerd wordt in zijn beroepskeuze, of omdat hij zich niet op zijn gemak voelt bij wat hij doet en hij zich ‘prettig’ wil voelen, of omdat hij in de ogen van de samenleving of zijn familie zijn gedrag gerechtvaardigd wil zien? Ik denk dat het antwoord is dat we dat gedrag niet legaliseren, tenzij er uiterst overtuigende redenen worden gegeven om de bestaande situatie te veranderen.
PUBLIC AFFAIRS: Zou u datzelfde argument tegen het homohuwelijk ook gebruiken tegen een wettig partnerschap of een of ander recht dat geen huwelijk inhoudt?
OUDERLING WICKMAN: Je kunt het huwelijk zien als een bundeltje rechten dat verbonden is met wat het betekent als twee mensen getrouwd zijn. Wat het Eerste Presidium heeft gedaan, is zijn steun uitspreken voor het huwelijk en voor dat bundeltje rechten dat man en vrouw toebehoort. Het Eerste Presidium heeft zich niet over enig specifiek recht afzonderlijk uitgesproken. Het maakt werkelijk niet uit hoe je iets noemt. Als je een of andere wettig bekrachtigde relatie hebt met het bundeltje wettelijke rechten die traditioneel aan het huwelijk toebehoorden en de overheid heeft er een etiket op geplakt, of dat nu een wettig partnerschap is of hoe ze het ook noemen, komt het niettemin neer op een huwelijk. Dat is iets waarbij onze leer ons noodzaakt om te zeggen: ‘Dat is niet juist. Dat is niet gepast.’
In verband met iets dat niet zo ver gaat — met name relaties die sommige paren in onze samenleving enkele maar niet alle rechten van een huwelijk geven — voor zover ik weet, heeft het Eerste Presidium zich daar niet over uitgesproken. Er zijn verschillende soorten partnerrelaties die voor kunnen komen in de samenleving die geen homoseksuele relatie inhouden en die enige rechten geven waar wij geen bezwaar tegen hebben. Dat gezegd zijnde (…) er kunnen wel eens specifieke rechten worden verleend die ons zorgen zouden baren als ze verleend werden aan mensen in een homoseksuele relatie. Adoptie is een voorbeeld dat me te binnen schiet, eenvoudigweg omdat het een recht is dat historisch en leerstellig zo nauw verbonden is met het huwelijk en het gezin. Ik noem adoptie gewoon als voorbeeld omdat het iets te maken heeft met het krijgen en opvoeden van kinderen. Onze leringen, zoals die nog niet zo lang geleden heel volledig door levende apostelen en profeten zijn weergegeven in de proclamatie over het gezin, geven aan dat kinderen het verdienen om opgevoed te worden in een gezin met een vader en een moeder.
PUBLIC AFFAIRS: In verband met een amendement op de [Amerikaanse] grondwet om het homohuwelijk te verbieden, zijn er heiligen der laatste dagen die wél tegen het homohuwelijk zijn, maar die er niet voor zijn om dit in een amendement op de grondwet vast te leggen. Waarom vond de kerk het nodig om deze richting te nemen?
OUDERLING OAKS: De wet heeft ten minste twee rollen: de ene is om te definiëren en de grenzen van aanvaardbaar gedrag te reguleren. De andere is om mensen beginselen bij te brengen voor hun individuele keuzes. De wet noemt enkele dingen die niet ten uitvoer zijn te leggen onaanvaardbaar, en geen enkele openbaar aanklager zal proberen om ze ten uitvoer te leggen. Wij noemen dat de onderwijsfunctie van de wet. In onze samenleving is de tijd gekomen dat ik grote wijsheid en nut zie in een amendement op de grondwet van de Verenigde Staten waarin wordt verklaard dat het huwelijk een verbintenis van man en vrouw is. Er is niets in het voorgestelde amendement dat vraagt om strafrechtelijke vervolging, of dat openbaar aanklagers ertoe aan zou zetten om allerlei mensen te laten arresteren, maar het zet een beginsel uiteen en werpt een hindernis op voor hen die de traditionele definitie van het huwelijk willen veranderen.
Er zijn mensen die tegen een amendement van de federale grondwet zijn omdat zij menen dat de individuele staten zelf wetten over het gezin dienen op te stellen. Daar zie ik wel een rechtmatig argument in. Maar ik denk dat het toch een vergissing is omdat de federale overheid door de beslissingen van federale rechters met een aanstelling voor het leven dit terrein reeds heeft bestreken. Dit amendement van de grondwet is een verdediging tegen hen die de op gepaste wijze tot uiting gekomen wil van de staten willen negeren en op federaal niveau erkenning van het homohuwelijk willen — of het ongeldig verklaren van de staatswetten volgens welke het huwelijk een verbintenis tussen man en vrouw is. Kortom, het Eerste Presidium is voorstander van een amendement (dat al dan niet aangenomen kan worden) om de onderwijsfunctie van de wet te steunen. Zo’n amendement zou een uiterst belangrijke uiting van openbaar beleid zijn waarop rechters in het hele land zich kunnen baseren voor het nemen van hun beslissingen.
OUDERLING WICKMAN: Daar wil ik nog iets aan toevoegen, als dat mag. Het was niet de kerk die de kwestie van het huwelijk een aangelegenheid van de federale wet heeft gemaakt. Zij die zulke vurige voorstanders zijn van het homohuwelijk hebben dat zelf aangekaart. Zij zijn degenen die een situatie hebben geschapen waarin de wet van het land op de een of andere manier een uitspraak moet doen over de kwestie van het huwelijk. Dit is geen situatie waarin de kerk besloten heeft om van de kwestie een wettelijke of een politieke zaak te maken. Die zaak was er al.
Feit is dat de beste manier om een definitie van het huwelijk zoals die nu bestaat veilig te stellen, is om die in een fundamenteel wettig document van de Verenigde Staten vast te leggen. En dat is in de grondwet. De strijd over deze kwestie heeft daartoe geleid. En uiteindelijk is het op dat niveau dat de strijd zal worden beslist. Wat de beslissing ook wordt, er komt op de een of andere manier een federale wet. Het is dus niet een strijdpunt op een terrein dat wij als heiligen der laatste dagen gekozen hebben, maar omdat de strijd er nu eenmaal is, hebben wij weinig keus dan ons standpunt te verwoorden, wat eigenlijk alles is wat de kerk heeft gedaan.
Maar wat elk individueel lid van de kerk doet met betrekking tot deze kwestie moet uiteraard zijn eigen beslissing als burger zijn.
PUBLIC AFFAIRS: In dit gesprek is consequent veel nadruk gelegd op het traditionele huwelijk tussen man en vrouw. Ziet u enige ironie in het feit dat de kerk zich zo publiekelijk uitspreekt over deze kwestie terwijl veel mensen over de hele wereld de kerk kennen als een instelling die ooit een andere niet erg traditionele vorm van het huwelijk ondersteunde, namelijk polygamie?
OUDERLING OAKS: Ik zie er ironie in als men tegen de kwestie aankijkt zonder een besef van ons geloof in goddelijke openbaring. De mormonen in de negentiende eeuw, onder wie enkele van mijn voorouders, waren helemaal niet zo enthousiast over het meervoudig huwelijk. Zij volgden het voorbeeld van Brigham Young, die zijn uiterst negatieve gevoelens over dit beginsel uitte toen hem dat voor het eerst werd onthuld. De mormonen in de negentiende eeuw die een meervoudig huwelijk hadden, zowel de mannen als de vrouwen, deden dit omdat ze het zagen als een opdracht die God hen had gegeven.
Toen die opdracht werd ingetrokken, kregen ze opdracht om zich aan de wet van het land te houden, die bij grondwet polygamie had verboden. Toen hun werd gezegd om een eind te maken aan het meervoudig huwelijk waren er waarschijnlijk een paar leden niet blij mee, maar ik denk dat de meerderheid erg opgelucht was dat ze weer met het grootste deel van de westerse samenleving mee konden doen, waar een huwelijk een verbintenis tussen één man en één vrouw was. Kortom, wie uitgaat van voortdurende openbaring, waarop deze kerk is gebaseerd, begrijpt dat dit niet ironisch is. Maar wie daar niet van uitgaat, ziet inderdaad grote ironie.
PUBLIC AFFAIRS: En hoe zit het met de verschillende soorten steungroepen voor mensen die zich aangetrokken voelen tot hetzelfde geslacht?
OUDERLING WICKMAN: Ik denk dat wij er niet toe aanmoedigen, maar het ook niet ontmoedigen, maar dit zou afhangen van de aard van die groepen. Wij ontmoedigen mensen beslist om zich te voegen bij een groep of organisatie die een homoseksuele leefstijl voorstaat.
Uiteindelijk is de meest verstandige keuze voor iemand die zich aangetrokken voelt tot hetzelfde geslacht om ernaar te streven zijn horizon te verbreden en niet alleen maar te kijken naar zijn seksuele geaardheid, naar het geslacht waartoe hij zich aangetrokken voelt, en te proberen de hele persoon te zien. Als ik me aangetrokken voelde tot hetzelfde geslacht, dan zou ik mezelf in een veel bredere context willen zien: als kind van God, met mijn talenten, wat die ook mogen zijn, of dat nu intellect is, muziek, sport, of iemand die mededogen heeft en andere mensen wil helpen. Ik zou mezelf breder willen zien en zou mijn leven in dat perspectief willen zetten.
Hoe meer iemand voorbij kan zien aan het geslacht waartoe hij zich aangetrokken voelt, hoe gelukkiger en bevredigender het leven kan zijn. Het allerergste wat ieder van ons kan doen — ongeacht wat onze verleidingen zijn, ongeacht wat onze sterfelijke neigingen mogen zijn — is ons alleen daarop te richten, alleen daarop te letten. Als we dat doen, ontkennen we niet alleen de andere dingen die deel van ons uitmaken, maar uit ervaring blijkt dat het waarschijnlijker is dat we dan gewoon zullen toegeven aan de neiging.
OUDERLING OAKS: Wat ouderling Wickman zegt, is samengevat dat als je probeert met die aantrekkingskracht tot hetzelfde geslacht te leven en er bovenuit te stijgen, de beste manier om dat te doen is in groepen mensen die hun leden anders definiëren dan als mensen die zich aangetrokken voelen tot hetzelfde geslacht.
PUBLIC AFFAIRS: Als u deze uiterst ingewikkelde kwestie in een paar fundamentele beginselen moest beschrijven, wat zouden die dan zijn?
OUDERLING OAKS: God heeft al zijn kinderen lief. Hij heeft zijn kinderen een plan gegeven om de meest uitverkoren zegeningen te ontvangen die Hij in de eeuwigheid te bieden heeft. Die uitverkoren zegeningen houden verband met het huwelijk tussen man en vrouw, gesloten door het juiste priesterschapsgezag, om een gezinseenheid in het leven te roepen voor het scheppen van leven en geluk in dit aardse leven en het hiernamaals.
Wij sporen mensen die zich aangetrokken voelen tot hetzelfde geslacht aan om die neiging te beheersen en er niet naar te handelen, want dat is een zonde — net zo goed als wij heteroseksuelen aanmoedigen om niet naar hun aantrekkingskracht te handelen totdat ze een huwelijk hebben gesloten dat zowel door God als door de wet van het land wordt erkend. Dat is de weg naar een gelukkig en eeuwig leven. God heeft ons geen gebod gegeven zonder ons de kracht en de macht te geven om ons eraan te houden. Dat is het heilsplan voor zijn kinderen, en het is onze plicht om dat plan te verkondigen, te verkondigen dat het waar is, en God te loven om de zending van zijn Zoon Jezus Christus. Het is de verzoening van Christus die ons in staat stelt om vergeving van onze zonden te ontvangen, en zijn opstanding, die ons verzekert van de onsterfelijkheid en het toekomende leven. Het is dat leven waarop wij ons in het sterfelijk leven richten, wat onze vastbeslotenheid versterkt om de wetten van God na te leven, zodat we in aanmerking komen voor zijn zegeningen in de onsterfelijkheid.
PUBLIC AFFAIRS: Dankuwel.