President Thomas S. Monson was sinds 3 februari 2008 president van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Hij overleed op 2 januari 2018 in zijn woning te Salt Lake City (Utah, VS). Zijn familie was bij hem toen hij heenging. Hij overleed op 90-jarige leeftijd aan ouderdomsverschijnselen.
Hij was sinds 10 november 1985 al raadgever in het Eerste Presidium van de kerk: sinds 12 maart 1995 was hij eerste raadgever van president Gordon B. Hinckley, sinds 5 juni 1994 was hij tweede raadgever van president Howard W. Hunter, en sinds 10 november 1985 was hij tweede raadgever van president Ezra Taft Benson. Hij was op 4 oktober 1963 gesteund als lid van het Quorum der Twaalf Apostelen en op 10 oktober 1963 geordend tot apostel. Hij was toen 36 jaar oud.
President Monson was van 1959 tot en met 1962 als president van het zendingsgebied Canada van de kerk gestationeerd in Toronto (Ontario, Canada). Voorafgaand daaraan was hij lid van het presidium van de ring Temple View in Salt Lake City (Utah. V.S.), en daarvoor was hij bisschop van de wijk 6-7 in die ring.
Hij is op 21 augustus 1927 in Salt Lake City geboren, in het gezin van G. Spencer Monson en Gladys Condie. Hij ging naar openbare scholen in Salt Lake City en slaagde in 1948 cum laude aan de University of Utah voor zijn examen bedrijfskunde. Hij deed aan diezelfde universiteit postdoctoraal werk en was bovendien lid van de faculteit bedrijfskunde. Hij behaalde later een mastersgraad in bedrijfskunde aan de Brigham Young University. In april 1981 ontving president Monson een eredoctoraat in de rechten van de Brigham Young University. Hij ontving in juni 1996 een eredoctoraat in de menswetenschappen van Salt Lake Community College. In mei 2007 ontving hij een eredoctoraat in bedrijfskunde van de University of Utah. In mei 2009 ontving hij een eredoctoraat in communicatiewetenschappen van de Utah Valley University en een eredoctoraat openbare dienstverlening van de Southern Utah University. In april 2010 ontving hij een eredoctoraat in de humaniora van de Weber State University. In mei 2011 ontving hij een eredoctoraat in de humaniora van de Dixie State College of Utah. Hij is lid Alpha Kappa Psi, een eresociëteit bedrijfskunde.
President Monson was aan het eind van de Tweede Wereldoorlog bij de Amerikaanse marine. Op 7 oktober 1948 trouwde hij in de Salt Laketempel met Francis Beverly Johnson. Zij hebben drie kinderen, acht kleinkinderen en zeven achterkleinkinderen.
In het beroepsleven onderscheidde president Monson zich in zijn carrière in de uitgevers- en drukkerswereld. Hij kreeg in 1948 een leidinggevende functie bij de advertentie-afdeling van de krant Deseret News en de Newspaper Agency Corporation. Later werd hij manager van de afdeling verkoop van de Deseret News Press, een van de grootste commerciële drukkerijen in het westen van de Verenigde Staten, waar hij opklom tot algemeen directeur, de functie die hij bekleedde toen hij in 1963 werd aangesteld als lid van het Quorum der Twaalf. Hij was jarenlang voorzitter van het bestuur van de Deseret News Publishing Co. En president Monson was tevens president van de Printing Industry of Utah en lid van de raad van bestuur van de Printing Industries of America.
Met zijn uitgebreide ervaring in de zakenwereld was president Monson vele jaren bestuurslid van diverse vooraanstaande bedrijven en bedrijfsschappen. Hij is momenteel voorzitter van de kerkelijke onderwijsraad en de raad van commissarissen.
Sinds 1969 is president Monson bovendien werkzaam als lid van de National Executive Board of Boy Scouts of America.
President Monson is daarnaast lid geweest van de Utah Association of Sales Executives, de Salt Lake Advertising Club en de Salt Lake Exchange Club.
En hij is vele jaren lid geweest van de Utah State Board of Regents, het lichaam dat het hoger onderwijs in de staat Utah bestuurt. Hij is ook functionaris van de oud-studentenvereniging van de University of Utah geweest.
In december 1981 werd president Monson door president Ronald Reagan aangesteld als lid van de President’s Task Force for Private Sector Initiatives. Hij bleef tot december 1982 actief in die functie, toen het werk van de groep voltooid was.
De University of Utah kende hem in 1966 de onderscheiding ‘Distinguished Alumnus’ toe. De Boy Scouts of America gaven hem hun Silver Beaver Award (1971), de prestigieuze Silver Buffalo Award (1978), de hoogste internationale scoutingonderscheiding, de Bronze Wolf (1993), en Scouts Canada verleende hem de Silver Fox Award (2011). In 1997 ontving hij van de Utah National Guard de Minuteman Award en van de Brigham Young University de Exemplary Manhood Award. In 1998 ontvingen zijn vrouw en hij elk de onderscheiding Continuum of Caring Humanitarian Award van de Sisters of Charity of St. Joseph Villa. In 2000 ontving hij de Joseph and Hyrum Smith Award als ‘Communicator van het jaar’ van de LDS Public Relations Society. In 2005 ontving hij de Legacy of Life Award van de Heart and Lung Research Foundation, een onderdeel van de Deseret Foundation. In 2007 ontving hij Rotary’s Worldwide Humanitarian Award. En hij heeft onderscheidingen ontvangen van vier afdelingen van de BYU Management Society.