De meeste potten waren echter leeg, en de andere potten bevatten
niets anders dan oude, in linnen doeken gewikkelde rollen die zwart
waren geworden in de loop der eeuwen. De grote waarde van die
rollen was de vinders totaal niet duidelijk, en in feite overwogen
de bedoeïenen aanvankelijk om de rollen als aanmaakmateriaal voor
hun kampvuren te gebruiken. Later kwam echter aan het licht dat de
zeven rollen bijbelse teksten bevatten en andere godsdienstige
geschriften, waarmee de ontdekking van zo’n monumentale omvang
bleek dat er onmiddellijk wijd en zijd belangstelling voor werd
getoond, een belangstelling die nog steeds bestaat. De ontdekking
van deze bijbelse en niet–bijbelse rollen en fragmenten van rollen
uit de oudheid was het begin van de vondst van soortgelijke
verzamelingen in tien andere nabijgelegen grotten in de jaren
1947–1956. De enorme verzameling manuscripten, die bekend staat als
de Qumran–verzameling, omvat een aantal grote, volledige rollen, en
tienduizenden fragmenten van rollen, die meer dan achthonderd
verschillende werken vertegenwoordigen, geschreven in het
Hebreeuws, Grieks en Aramees. Later werden op locaties langs de
westelijke oever van de Dode Zee nog meer fragmenten van rollen
ontdekt. Ze werden gevonden op locaties van de rotsen van
Murrabba’at en Nahal Hever tot de monolietenvesting Masada. Al die
documenten uit de woestijn van Judea worden tegenwoordig
gezamenlijk de Dode–Zeerollen genoemd. Wat staat er op de
Dode–Zeerollen? De rollen uit Qumran bevatten zeer veel
godsdienstige literatuur. Het zijn voornamelijk bijbelse
manuscripten, aangevuld met enkele parabijbelse manuscripten, om ze
zo maar even te noemen – teksten die destijds wel circuleerden,
maar die niet werden beschouwd als onderdelen van het Oude
Testament (oftewel de Hebreeuwse Bijbel). Daarnaast lijken ze de
godsdienstige overtuiging en gebruiken te beschrijven van een
bepaalde godsdienstige gemeenschap – waarschijnlijk die in Qumran –
waardoor de Dode–Zeerollen het beste te beschrijven zijn als zijnde
sektarisch van aard. Volgens wetenschappers dateren de meeste
rollen uit het midden van de Tweede Tempelperiode, rond 166–164
v.Chr., tot misschien uiterlijk de eerste eeuw n.Chr. Enkele rollen
kunnen misschien wel uit de derde eeuw v.Chr. stammen. De meeste
rollen bestaan uit leerperkament, sommige zijn van papyrus, en de
tekst van één rol is op koper gegraveerd. Het belang van de
Dode–Zeerollen wordt duidelijk als men kijkt naar een beschrijving
van de inhoud. Bijbelse manuscripten. Ongeveer een kwart van de
rollen bestaat uit afschriften, gehele of gedeeltelijke
afschriften, van alle boeken in het Oude Testament, behalve het
boek Ester.1 Een voorbeeld daarvan is 1QIsa, De grote Jesajarol,
een rol van ca. 8 meter die de hele tekst van het boek Jesaja
bevat. Onder de documenten die men in Qumran vond, bevinden zich
ook enkele afschriften van dezelfde schriftboeken, waarvan sommige
in antiek paleo–Hebreeuws zijn overgenomen, wat destijds niet het
gangbare Hebreeuwse schrift was. Sommige bijbelse teksten
verschillen aanzienlijk van de conventionele formuleringen, en ze
verschillen zelfs onderling. En er zijn aanwijzingen van
toevoegingen en weglatingen in enkele teksten, wat suggereert dat
de schrijvers in enkele gevallen meenden de vrijheid te hebben om
veranderingen aan te brengen in de teksten waar ze aan werkten.
Nergens in de verzameling is een lijst gevonden waaruit zou blijken
welke teksten de gemeenschap beschouwde als zijnde onderdeel van de
Bijbel. Integendeel, uit de aanwijzingen valt op te maken dat de
mensen in Qumran geen duidelijke ideeën hadden aangaande wat een
gezaghebbende verzameling heilige boeken zou moeten zijn.2 Echter,
andere bijbelse manuscripten liggen erg dicht bij de tekst in de
Hebreeuwse Bijbel, die ook wel de masoretische tekst genoemd wordt,
die eeuwen later – tussen 600 n.Chr. en ca. 950 n.Chr. – door de
joodse autoriteiten werd samengesteld. Die overeenkomst is
opmerkelijk, daar deze manuscripten met afschriften ten minste
duizend jaar ouder zijn dan bijbelse manuscripten die voordien
bekend waren, en ze zijn zelfs ouder dan de canonisering van de
Hebreeuwse Bijbel! Deze trouw aan de Hebreeuwse Bijbel illustreert
het feit dat er destijds verschillende versies van dezelfde
bijbelse teksten in omloop waren en dat de meningen over de vraag
welke versies gezaghebbend waren, verschilden. Het spreekt voor
zich dat de waarde van sommige van deze rollen bij de hedendaagse
bijbelstudie zeer groot is. Parabijbelse manuscripten. Deze
categorie omvat afschriften van 1 apocriefe geschriften, oftewel
teksten van twijfelachtige afkomst of authenticiteit, en 2
pseudepigrafische teksten, die als dusdanig zijn aangemerkt omdat
is vastgesteld dat het gaat om vervalste geschriften die ten
onrechte zijn toegeschreven aan bijbelse figuren of tijden.
Sektarische manuscripten. Geschriften in deze categorie
onderscheiden zich in drie groepen: geschriften waarin de regels
van het gemeenschapsleven beschreven worden, geschriften met
kenmerkende bijbelse commentaren, en geschriften die apocalyptische
en liturgische werken bevatten. De eerste groep bestaat uit
fragmenten van een werk dat het Damascus Document wordt genoemd
(middeleeuwse afschriften hiervan zijn in de vorige eeuw ook in
Caïro ontdekt en zijn toegeschreven aan de gemeenschap in Qumran),
de 1QS rol, de Regels van de gemeenschap, en de Halakhicbrief
(waarvan meerdere afschriften zijn gevonden, onder meer
verwijzingen naar 22 godsdienstige wetten van deze gemeenschap
bevattend). De tweede groep omvat commentaren op de leringen van de
bijbelse profeten Habakuk, Nahum en Hosea. De commentaren
verschillen van de hedendaagse schriftuurlijke bespiegelingen omdat
hun schriftuurlijke interpretaties aspecten onthullen van de
geschiedenis en toekomst van de groep, en de manier waarop ze met
hun leiders en hun vijanden omgingen, een manier waarvan men
aanneemt dat alleen de leden van de gemeenschap die echt begrepen.
Apocalyptische geschriften die de uiteindelijke overwinning van het
goed over het kwaad voorspellen, zijn onder meer geschriften zoals
de Oorlogsrol (technisch De Oorlog van de Zonen des lichts met de
Zonen der duisternis), terwijl liturgische werken, lofzangen en
psalmen, aangeven dat gebed en aanbidding een centrale plaats
innamen in de gemeenschap. De rollenverzameling uit Qumran bevat
ook nog andere materialen, zoals wetsteksten, contracten en
namenlijsten. Wie heeft de rollen geschreven? Op de noordwestelijke
oever van de Dode Zee, ruim drie kilometer ten zuiden van de
bovenste rand van de oever, bevindt zich een oude ruïne die Khirbet
Qumran heet. In 1947 werd in een nabijgelegen grot het eerste deel
ontdekt van wat later een enorme verzameling bijbelse en
niet–bijbelse rollen en rollenfragmenten bleek te zijn. Enige tijd
na die eerste ontdekking werd de grot gevonden door de inzet van
kapitein Philippe Lippens, een Belgische officier in het korps van
de Verenigde Naties dat toezicht hield op het naleven van de
wapenstilstand. Daar de grot dichtbij Khirbet Qumran lag, leek het
waarschijnlijk dat er een verband was. Maar toen de ruïne in 1949
aanvankelijk werd uitgegraven, werd er niets gevonden dat dit
vermoeden bevestigde. Maar in 1951, en meer systematisch in de
periode 1953–1956, onderzocht een team archelogen de plek grondig.
Harding en De Vaux gaven leiding aan de opgravingen, met
assistentie van vertegenwoordigers van het Palestine Archaelogical
Museum in Jeruzalem. De archeologen legden enkele grote gebouwen
bloot die naar hun mening het centrum waren van een kleine joodse
kloostergemeenschap, waar de rollen werden verzameld,
overgeschreven en geschreven. Zij speculeerden dat dit de groep was
die later de rollen in de nabijgelegen grotten verborg. De theorie
was dat de groep in de onmiddellijke nabijheid woonde en het
centrale gebouwencomplex gebruikte voor gemeenschappelijke
activiteiten zoals gezamenlijke maaltijden, gezamenlijke
aanbidding, gebed en rituele reiniging. Enkele grote
waterreservoirs die er ontdekt zijn, kunnen gebruikt zijn voor
reinigingsriten, maar ook om drinkwater te verzamelen. Het complex
omvatte een grote vergaderzaal, enkele andere faciliteiten die voor
diverse andere woondoeleinden gebruikt werden, en een grote
werkkamer waarvan men begrepen heeft dat die diende als
scriptorium, waar de rollen waarschijnlijk werden geschreven,
overgeschreven en opgeslagen. Uit archeologische vondsten is
gebleken dat Qumran laat in de tweede eeuw v.Chr. bewoond werd – in
het Maccabese tijdperk. Geleidelijk werd een groter gebied bewoond,
totdat een aardbeving en een brand het complex verwoestten in de
tijd van Herodes de Grote (37–4 v.Chr.), waarschijnlijk rond 31
v.Chr. De nederzetting werd in de tijd van Christus herbouwd, en
werd bewoond tot de tijd van de eerste Joodse opstand (van 66–73
n.Chr.), toen Romeinse troepen de nederzetting verwoestten alvorens
Jeruzalem te belegeren in het jaar 70 n.Chr. Romeinse troepen
bezetten het terrein vervolgens twintig jaar lang, tot het jaar 90
n.Chr. Daarna werd het in de tijd van de tweede Joodse opstand (ook
wel de Kokhba Opstand genoemd), van 132 tot en met 135 n.Chr., een
vesting van Joodse vrijheidsstrijders. Daarna verliet men het
gebied, en het is tot de dag van vandaag woest en verlaten.3 Heden
ten dage zijn wetenschappers minder geneigd om het als een centrum
van een kloosterorde te zien. Hoewel ze het erover eens zijn dat
sommige bewoners een celibatair leven kunnen hebben geleid, wijzen
zij erop dat er eenvoudigweg onvoldoende bewijs voor de stelling
dat dit voor alle bewoners gold. Bovendien, en dat was te
verwachten, verschillende wetenschappelijke meningen over de vraag
welke joodse groepering de plek bewoonde. Volgens E.L. Sukenik,
archeoloog aan de Hebrew University, en een van de eersten die
enkele van de later ontdekte rollen in handen kreeg en bestudeerde,
beweerde dat Qumran een gemeenschap van Essenen was. En die theorie
heeft nog steeds de overhand. De Essenen waren een van de vier
joodse groeperingen in Palestina vóór, en in het begin van, de tijd
van Christus. Een andere groepering, de Sadduceeën, had een
relatief klein ledental en had onder meer volgelingen onder de
priesters in Jeruzalem, en enkele van de rijkere aristocraten. Zij
hadden veel te maken met offerceremonies in de tempel in Jeruzalem,
en ze beweerden rechtstreekse afstammelingen te zijn van Zadok, de
hogepriester in de tijd van de tempel van Salomo. Hoewel zij
officieel tegenstanders waren van de Maccabese autoriteiten in
Jeruzalem, en zij op godsdienstig gebied niet aan hun zijde
stonden, vormden zij op politiek gebied vaak juist wél allianties
met die partij. Als gevolg daarvan, en om andere redenen, stonden
de Sadduceeën vaak tegenover de meerderheid van de gewone Joden,
die de leringen van een derde groepering volgden, de Farizeeën. Zij
waren onder meer voor de rituele aanbididng thuis en in de
synagoge, en zij ondermijnden het priesterlijk gezag van de
Sadduceeën nog verder. Het rabbijns judaïsme is voortgekomen uit de
leringen en gebruiken van deze groepering. De Sadduceeën en
Farizeeën zochten allebei manieren om met de realiteit van de
Romeinse overheersing om te gaan. Maar de Zeloten niet. Deze
kleine, vaak gewelddadige, groepering deed geen enkele moeite om
zich afzijdig te houden van de Joodse politiek. Zij waren volkomen
tegen het betalen van belasting aan Rome door Joden, of het op
enige andere wijze erkennen van de Romeinse heersers. Zij waren ook
tegen alle Joodse leiders of groeperingen die met Rome probeerden
samen te werken. Het zal dan ook niemand verbazen dat het de
Zeloten waren die ten tijde van de eerste opstand Masada bewoonden
en die, toen zij de strijd om die vesting verloren, liever massaal
zelfmoord pleegden dan gevangen genomen te worden door het Romeinse
legioen. De Essenen (wat letterlijk de ‘genezers’ betekent) stonden
echter juist bekend om hun vroomheid en hun kenmerkende
overtuigingen en gebruiken. Bovendien scheidden zij zich van de
rest van de samenleving af. Zij zijn door zowel Romeinse als Joodse
geschiedkundigen uit hun eigen tijd beschreven als vrome joden die
zichzelf als het ware Israël beschouwden. Hoewel zij belasting
betaalden aan de tempel in Jeruzalem, wilden zij zich distanciëren
van hen die daar aanbaden met offerandes, en van de vorm van het
jodendom die vertegenwoordigd werd door de Maccabeeën, de
priestersfamilie die in Palestina regeerde van ongeveer 142 v.Chr.
tot de tijd van de heerschappij van koning Herodes. De Essenen
stichtten ascetische [zeer vrome en strenge] gemeenschappen.
Sommige leden daarvan hebben misschien een celibatair leven geleid.
Volgens geschiedkundigen uit hun tijd woonden de Essenen in enkele
steden in Judea, en misschien zelfs in een afgelegen deel van
Jeruzalem, en in dorpen in de wildernis, waarvan sommige in de
buurt van de Dode Zee. Zij leidden grotendeels een soort
communeleven, en zij voorzagen in hun onderhoud door agrarische
werkzaamheden en het uitoefenen van verschillende ambachten. Zij
hadden een hiërarchische organisatie geleid door priesters, hadden
inwijdingsriten voor nieuwe leden, verrichtten dagelijks
reinigingsrituelen, hadden al hun bezittingen gemeenschappelijk,
gebruikten samen maaltijden, en werkten, baden en bestudeerden de
Schriften samen.4 Een voorbeeld: op enkele rollen uit Qumran stond
de 1QS–regel, de Gemeenschapsregel, waaruit wij vernemen dat de
bewoners van deze gemeenschap in de woestijn, net als de Essenen,
leefden in een sterk gestructureerde sociale gemeenschap die geleid
werd door priesters, die een proefperiode had voor nieuwe leden, en
die dagelijks rituele reinigingen verrichtte, het gemeenschappelijk
gebruik van bezittingen toestond, en waarvan de leden samen
maaltijden gebruikten. Daar zij zichzelf als de enigen beschouwden
die de Schriften juist konden interpreteren, bereidden zij zich
voor op het naderende einde van de wereld.5 Volgens de Oorlogsrol
geloofde de gemeenschap in een op handen zijnde laatste oorlog
waarin de krachten van het licht zouden strijden tegen de krachten
van het duister – een oorlog die een eind zou maken aan het kwaad
en de vernietiging in de wereld, en de weg vrij zou maken voor de
komst van de Messias en het sluiten van een nieuw verbond. Sommige
wetenschappers noemen deze groep zelfs de ‘Gemeenschap van het
hernieuwde verbond’.6 Ondanks de overeenkomsten tussen de
beschrijvingen van de Essenen en de gemeenschap die in de
Dode–Zeerollen beschreven wordt, zijn niet alle wetenschappers het
erover eens wie de rollen geschreven heeft, wanneer ze precies
geschreven zijn, of waar ze zijn opgesteld. Het woord Esseen is
bijvoorbeeld nergens in de grote verzameling documenten te vinden.
Enkele wetenschappers leggen verband tussen de gemeenschap en de
Essenen, andere met de Farizeeën, afhankelijk van de interpretatie
van enkele geschriften. Weer andere wetenschappers denken dat de
nogal eigenaardige verzameling rollen die in de grotten is gevonden
niet noodzakelijkerwijs in verband hoeft te staan met het
nabijgelegen Qumran (waarvan zij stellen dat het een vesting was,
en geen nederzetting), en dat er niet noodzakelijkerwijs een band
is met een bepaalde godsdienstige groepering. Volgens hen zijn de
rollen de restanten van bibliotheken in en rond Jeruzalem,
misschien zelfs de bibliotheek van de tempel in Jeruzalem, en zijn
de rollen allemaal naar de afgelegen plek gebracht om ze daar
veilig op te slaan toen de Romeinen de stad aanvielen. En weer
andere wetenschappers blijven ervan overtuigd dat de rollen de
geschriften zijn van de voorlopers van hen die de volgelingen van
Jezus werden, de zogenaamde Joodse christenen, die zich ook nog aan
de joodse wet hielden. In plaats van zich vooral te concentreren op
de informatie op de rollen, beklemtonen andere wetenschappers dat
het belangrijk is dat deze zeldzame documenten onthullen dat het
jodendom in de Tweede Tempelperiode bestond uit een scala aan
overtuigingen en gebruiken die zich leken te richten op
Schriftstudie en de interpretatie van de Joodse wet, gebruiken rond
rituele reinheid, en de verwachting van het einde der tijden en de
komst van de Messias.7 Volgens hen schuilt de werkelijke waarde van
de Qumranrollen in de informatie die zij geven over de vele vormen
van jodendom die vóór Christus en in de eerste eeuwen na Christus
gedijden, en de aanzienlijke bijdrage die zij doen aan ons begrip
van de godsdienstige wereld waarin Jezus leefde en onderrichtte, en
waaruit het christendom is voortgekomen.8 Waarom zijn de rollen van
belang voor aanhangers van alle godsdiensten? Rond de tijd van
Jezus woonden er verschillende groeperingen joden in Judea en
Galilea. Eén heette de Essenen (wat in het Hebreeuws ‘vromen’ of
‘heiligen’ betekent), en zij hadden kritiek op de tempel in
Jeruzalem omdat zij geloofden dat die geleid werd door onbevoegde
priesters, en dat hij gereinigd moest worden. Zij trokken zich
terug in de woestijn en volgens de meeste wetenschappers vestigden
zij zich in Qumran, waar zij de geschriften verzamelden,
overschreven en uiteindelijk verzamelden die later bekendheid
kregen als de Dode–Zeerollen. Zij zagen zichzelf als het ware
verbondsvolk van Israël en zij wachtten op de Messias, om in
heiligheid een nieuw koninkrijk van God te stichten. (De Essenen
als groepering aanvaardde Jezus Christus niet als die Messias.) In
68 n.Chr. vernietigden de Romeinen de gemeenschap in Qumran – maar
voor die tijd hadden de leden van de gemeenschap al hun rollen
verborgen, rollen die belangrijke bijbelse manuscripten en andere
teksten bevatten. Leden van De Kerk van Jezus Christus van de
Heiligen der Laatste Dagen (ook wel mormonen genoemd) worden vooral
aangetrokken door de overeenkomsten met de mensen achter de
Dode–Zeerollen en enkele van hun leringen, hoewel de twee
godsdienstige groeperingen geen rechtstreeks verband hebben. Net
als de gemeenschap in Qumran streven heiligen der laatste dagen er
ook naar om een christelijk leven te leiden. Dat druiste in tegen
de cultuur waar zij zich in de negentiende eeuw bevonden, in
Amerika, en als gevolg werden zij vervolgd en zochten zij hun
toevlucht in de woestijn. Verder begint een van de heilige boeken
van de heiligen der laatste dagen – het Boek van Mormon, dat een
nader getuige of testament is van Jezus Christus (en dat de
vertaling is van een geschrift dat meer dan duizend jaar in de
aarde verborgen was gebleven) met de geschiedenis van een groep
Joden die zich rond 600 v.Chr. tegen de heersers in Jeruzalem
verzetten en de Arabische woestijn in vluchtten. In het Boek van
Mormon, dat vertaald is door de profeet die het mormonisme gesticht
heeft – Joseph Smith – is sprake van andere boeken die in de
laatste tijd zullen voortkomen om Gods waarheid nader vast te
stellen. Andere mormoonse Schriften en leringen ondersteunen dit
geloof in nog te verschijnen heilige boeken. De heiligen der
laatste dagen geloven dat het Boek van Mormon een manier is om ons
de geschriften terug te geven van profeten die leefden onder de
volken van het oude Amerika. Zij geloven ook dat de Parel van grote
waarde, ook een van hun heilige schrifturen, de geschriften bevat
van Abraham, en delen van het boek van Mozes. Zij zien uit naar het
beschikbaar komen van nog andere oude geschriften, waaronder die
van Adam, Henoch en Jozef. Dan is het geen wonder dat veel heiligen
der laatste dagen serieus geïnteresseerd zijn in de Dode–Zeerollen.
Net als het Boek van Mormon, maken de rollen ons bekend met een
volk dat in de geschiedenis verloren was gegaan – een volk dat door
de geschriften die van hen gevonden zijn nu ‘uit de grond’ en ‘uit
het stof’ tot ons kan spreken (Jesaja 29:4). Hoewel de
Dode–Zeerollen niet de verloren geschriften bevatten waarop de
heiligen der laatste dagen wachten, zijn ze toch van groot belang
voor mormoonse wetenschappers en anderen. De rollen verschaffen
niet alleen nieuwe informatie over het doorgeven van het Oude
Testament, maar leveren ook meer aanwijzingen voor de variëteit aan
overtuigingen en gebruiken die er kort vóór de tijd van Jezus
Christus in het jodendom waren. Meer in het algemeen zien de
heiligen der laatste dagen de ontdekking van de rollen als
onderdeel van een brede mogelijkheid om meer kennis te vergaren
over de bijbelse landen en hun volken, die de Heer ons in deze tijd
ter bestudering aanbiedt. Bovendien zijn de Dode–Zeerollen en
andere manuscripten (zoals de Nag Hammadi–bibliotheek uit Egypte,
en rollen uit het oude Herculaneum en Petra) een goede voorbode van
ontdekkingen die van godsdienstig belang zijn in de nabije
toekomst. Voor de mormoonse getrouwen maken dergelijke
manuscriptvondsten een belangrijk deel uit van de vervulling van
profetie, zelfs als de vondsten slechts een voorbode zijn van
toekomstige grotere ontdekkingen en openbaringen.
Noten 1. Enkele wetenschappers betogen dat enkele rollen wel eens
een vroege versie van het boek Ester zouden kunnen bevatten.
2. Volgens David R. Seely, lid van het internationale team van
wetenschappers die aan de Dode–Zeerollen werken, ‘zijn er [in
Qumran] bijbelse teksten gevonden met veel waardevolle varianten op
de teksten van individuele boeken.’ (‘The Masada Fragments, the
Qumran Scrolls, and the New Testament’, BYU Studies 36/3
[1996–1997], p. 291.) Geza Vermes zegt dat ook, en voegt eraan toe
dat ‘het concept van de Bijbel [in Qumran] nog een wazig, onbeslist
denkbeeld was.’ (’The War over the Scrolls’, New York Review of
Books 41/14 [1994], p. 12.)
3. Zie Frederick F. Bruce, ‘Qumran’, in Encyclopaedia Judaica
(Jerusalem: Keter Publishing House, 1996), deel 13, pp.
1429–1435.
4. Lawrence H. Schiffman zet de voornaamste kenmerken van de
Essenen uiteen en vergelijkt hen met wat wij weten van de leden van
de gemeenschap in Qumran, op basis van de informatie in sommige
rollen. Zie zijn artikel ‘Essenes’ in The Encyclopedia of Religion,
onder redactie van Mircea Eliade (New York: Simon and Schuster
Macmillan, 1995), deel 5, pp. 163–166.
5. Stephen E. Robinson ziet overeenkomsten tussen kenmerken van de
gemeenschap in Qumran en de overtuigingen en gebruiken in het
vroege christendom die we momenteel ook in De Kerk van Jezus
Christus van de Heiligen der Laatste Dagen zien. Zie zijn
‘Background for the Testaments’, Ensign (dec. 1982), pp.
25–30.
6. Shemaryahu Talmon, ‘Hebrew Scroll Fragments from Masada’, in The
Story of Masada: Discoveries from the Excavations, onder redactie
van Gila Hurvitz, (Provo, Utah, USA: BYU Studies, 1997), p.
107.
7. Dit is het standpunt van professor Schiffman. Zie zijn ‘Dead Sea
Scrolls’, in Encyclopedia of Religion, deel 4, pp. 248–250. Hugh W.
Nibley, die vanuit het mormoons perspectief schrijft, stelt dat hoe
meer we weten van de godsdienstige leringen en gebruiken van
groeperingen zoals de Essenen en de gemeenschap in Qumran, hoe
beter we de godsdienstige wereld begrijpen waaruit het Boek van
Mormon en de kenmerkende eigenschappen van het vroege christendom
zijn voortgekomen. Zie ‘More Voices from the Dust’, in zijn boek
Old Testament and Related Studies (Salt Lake City: Deseret Book en
FARMS, 1986), pp. 239–244.
8. Geza Vermes, bijvoorbeeld, stelt dat het ‘Essenisme, het
rabbijnse jodendom en het vroege christendom allemaal in Palestina
opkwamen in een periode van grote geestelijke beroering. Het is
niet overdreven om te stellen dat geen van die bewegingen goed te
begrijpen is zonder kennis van de andere. Hun fundamentele
overeenkomsten in taalgebruik, leer en houding tegenover de
Schriften lijken duidelijk te te komen uit de godsdienstige sfeer
die destijds in Palestina heerste.’ (‘War over the Scrolls’, pp.
12–13). Hugh Nibley lijkt het daarmee eens te zijn. Hij wijst op
overeenkomsten in geloofsovertuigingen en gebruiken in het Boek van
Mormon en geloofsovertuigingen van bepaalde vormen van
apocalyptisch jodendom vóór de tijd van Christus, zowel als
geloofsovertuigingen en gebruiken van de gemeenschap in Qumran. Zie
‘The Dead Sea Scrolls: Some Questions and Answers’, in zijn boek
Old Testament and Related Studies, pp. 245–251. Voor andere
mormoonse inzichten over de rollen,zie Robert A. Cloward, ‘Dead Sea
Scrolls’, in Encyclopedia of Mormonism, onder redactie van Daniel
H. Ludlow (New York: Macmillan, 1992), deel 1, pp. 363–364; John A.
Tvedtnes, ‘The Dead Sea Scrolls’, in zijn boek The Church of the
Old Testament, 2e ed. (Salt Lake City: Deseret Book, 1980), pp.
57–80; LDS Perspectives on the Dead Sea Scrolls, onder redactie van
Donald W. Parry en Dana M. Pike (Provo, Utah, USA: FARMS, nog uit
te geven [2004]).
Stijlgidsnotitie:Als u De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen in een artikel noemt, gebruik dan bij de eerste vermelding alstublieft de volledig naam van de kerk. Voor meer informatie over het gebruik van de naam van de kerk, zie onze onlineStijlgids.