Donny Osmond is een levende legende voor allen die nostalgische
herinneringen hebben aan dit nette tienerpopidool die al op zijn
vijfde jaar aan zijn loopbaan in de entertainmentbranche begon. Hij
had zijn debuut in de populaire Andy Williams TV Show, waar hij
optrad met zijn oudere broers, die al een toenemende populariteit
genoten als 'The Osmond Brothers'. Tegen de tijd dat Donny in de
jaren zeventig oud genoeg was om auto te rijden, had hij een eigen
televisieprogramma met zijn zus Marie, waarin ze de ene na de
andere bekendheid ontvingen.
De afgelopen jaren heeft Donny opgetreden voor publieken van alle
leeftijden. In het theater had hij de hoofdrol van Joseph in Joseph
and the Amazing Technicolor Dreamcoat, dat in de VS en Canada zes
jaar lang meer dan tweeduizend voorstellingen had. Zijn loopbaan
toont een grote verscheidenheid aan bezigheden, van optredens als
acteur in andere Broadwayshows in New York, tot en met gastheer
zijn in diverse tv- en radioprogramma's. Onlangs won hij in het
negende seizoen van de Amerikaanse versie van 'Dancing with the
Stars'. Momenteel treedt Donny elke avond met zijn zus op in The
Donny and Marie Show in The Flamingo te Las Vegas.
Donny en de andere leden van de familie Osmond zijn praktiserende
leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste
Dagen en staan bekend om hun nette uiterlijk en levenswijze, zowel
privé als in het openbaar.
Hoewel Donny wordt beschouwd als een bijzonder succesrijk
entertainer, heeft hij een onvervulde levensambitie, namelijk om
twee jaar lang zijn geloof te vertegenwoordigen als zendeling. Het
is in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen
gebruikelijk voor jongemannen van 19 tot 21 jaar om voor twee jaar
een vrijwillige zending te vervullen. Vier van Donny's vijf zoons
hebben een voltijdzending voor de kerk vervuld. En Chris, zijn
vierde zoon, vervult momenteel een zending in Nederland. Een
interview met ouderling Chris Osmond vindt u hieronder.
(U kunt in april in Nederland luisteren naar Donny tijdens enkele
kennismakingsavonden. Ziede
Kalender.) Interview met Chris Osmond ‘Soms, aan de deur, zie
je de mensen kijken naar mijn naambordje: Osmond, en zie je ze
denken: “Dat gezicht…” Ze vragen dan meestal wat bescheiden of ik
familie ben van “De Osmonds” — een zoon is erg leuk.’ Of het helpt
om binnen te komen, weet ‘Elder Osmond’ niet echt, maar de reactie
is heel bekend en eigenlijk wel leuk. Meestal zijn het niet de
jongsten, niet zijn eigen generatie die zo reageert, want die
kennen de Osmonds niet zo. Maar mensen van zo’n veertig à vijftig
jaar hebben goede herinneringen aan ‘One Bad Apple’ of ‘Down by the
Lazy River’, als deel van hun eigen jeugd, of natuurlijk ‘Puppy
Love’, even terug naar de jaren zeventig. Sommigen zijn verbaasd om
te horen dat vader Osmond nog actief is, en nog steeds optreedt in
Las Vegas. En inderdaad, elder Osmond lijkt als twee druppels water
op zijn vader, zoals dat trouwens met alle Osmond zoons het geval
is. Vader heeft nu met Marie Osmond een variety show in Hotel
Flamingo in Las Vegas, met zang en dans en andere acts. Hij vliegt
elke week op en neer, om zoveel mogelijk bij zijn gezin te zijn.
Ja, elder Osmond heeft alle waardering voor zijn vader en moeder,
is dankbaar voor de warmte en zorg waarin hij opgroeide. ‘Hij heeft
mij en mijn vier broers altijd helemaal vrijgelaten om te gaan doen
wat we zelf willen. De oudste broer Don – er zijn alleen maar
jongens in het Osmondgezin – is arts geworden, één broers zit in
public relations en één is fotograaf. De jongste is twaalf; er
zitten wat jaren tussen de broers, ‘mijn vader was vaak weg’, grapt
hij. Showbusiness? ‘Wij zijn daar buiten gelaten, daar heeft vader
ons een beetje van afgeschermd, om een normaal leven te hebben.’
Misschien gingen zijn ouders daarom in Provo wonen, vlak na zijn
geboorte in Long Beach (Californië), maar dat is kennelijk nooit zo
aan de orde geweest in het gezin. Voor Chris Osmond is Provo zijn
thuishaven, een stad die hij als een ‘bubble’ omschrijft, een
Mormoonse stolp die bescherming bood en tegelijk afschermde van de
rest van de wereld. Dat heeft, zoals hij dat ziet, duidelijk
voordelen gehad, een beschermde omgeving die zeer geschikt is om
een gezin in groot te brengen. Uiteraard is hij zich er zeer van
bewust een zoon van een beroemde vader te zijn en lijkt daar weinig
moeite mee te hebben. ‘Ik ben dat mijn hele leven geweest, ik weet
niet beter en eigenlijk is het nooit een probleem geweest. In Provo
kent men ons goed, uiteraard, maar ik was daar gewoon een van de
vele kinderen in de buurt. Wel heeft hij met het gezin Osmond veel
kunnen reizen, in Latijns-Amerika, Azië en Europa. Niet zozeer om
optredens van zijn vader bij te wonen, maar gewoon reizen met de
hele familie. In Europa kende hij Engeland en Schotland al,
Nederland nog niet zo goed. Zo heeft hij door zijn zendingsroeping
een nieuwe ervaring kunnen opdoen. Hij gaat na zijn zending dus
niet in het voetspoor van zijn vader, zijn interesse ligt in een
heel andere richting. Toen hij op zending ging, was hij van plan
architectuur te gaan studeren, en misschien gaat hij dat ook doen.
Echter, op zending veranderen prioriteiten en worden zij meer
mensgericht. Zelf denkt hij nu aan ‘iets met mensen’, misschien
iets dat mogelijkheden voor ontwikkelingswerk geeft. Wát precies,
dat ziet hij eigenlijk wel na zijn zending; hij denkt eerst een
paar cursussen te volgen aan de Utah Valley University (een nieuwe
universiteit, net opgewaardeerd van een college) en dan zijn vak te
kiezen aan de Brigham Young University, afhankelijk natuurlijk van
welk vak aan welke universiteit goed is. Op zending gaan was
vanzelfsprekend in het mormoonse gezin. Zijn vader Donny is nooit
op zending geweest, die was op die leeftijd al bezig dat via ‘The
Plan’ te doen [een album met uitsluitend liedjes over het
heilsplan, over de grote levensvragen — redactie], maar al zijn
zoons wél. Het jongste broertje is nu 12 jaar en ieder verwacht dat
hij ook op zending zal gaan, en wel in Europa. De oudste broers
hebben hun zending in Italië, Zuid-Engeland en Schotland volbracht,
de huidige ‘elder Osmond’ nu als eerste in Nederland. ‘ Als mijn
broertje binnen de Verenigde Staten op zending gaat, lachen we hem
uit’. Nou ja, een beetje maar, want waar je geroepen wordt, daar
moet je zijn, daar wil de Heer dat je bent. Trouwens, Nederland was
niet zijn eerste keuze, integendeel. Boven aan zijn lijstje stond
Nieuw-Zeeland, de andere kant van de wereld, een halve aardbol
ertussen. ‘Maar zodra ik op mijn zendingsoproep “Nederland” las,
wist ik gewoon dat het zo moest zijn, dat ik in Nederland moest
zijn. Waarom zal nog moeten blijken, maar ik moet hier iets doen.’
Hij beseft wel dat het zaad van het evangelie soms langzaam
ontkiemt.
Op zending gaan was dan wel vanzelfsprekend, maar zo eenvoudig was
het ook weer niet. Niet alleen moest hij, net als alle zendelingen,
wennen aan een compleet ander leven, maar in zijn geval was het
opleidingscentrum voor zendelingen in Provo vijf minuten van zijn
huis. ‘Daar ben je dan zendeling, maar je ziet allerlei mensen
langskomen die je kent, alles in de omgeving is vertrouwd, maar jij
zelf bent wel anders.’ Eigenlijk zou het centrum in de bergen
moeten liggen, suggereert zijn huidige collega, ouderling Lystrup.
Die komt overigens uit Las Vegas, zijn ouderlijk huis vijf minuten
van The Strip, waar vader Donny Osmond werkt. Het zendingsleven is
inderdaad heel anders, niet alleen door de regels van het ‘witte
boekje’ [een klein handboekje met regels speciaal voor zendelingen
— redactie] dat je toch moet volgen – al kun je daar je eigen vorm
aan geven geleid door de Geest – maar vooral door het leven van het
evangelie. ‘Vroeger was het evangelie voor mij een vanzelfsprekende
achtergrond in mijn leven, nu vult het mijn leven zeven dagen in de
week, vierentwintig uur per dag. Aan de ene kant ben je veel
zelfstandiger en moet je je eigen plan trekken. Aan de andere kant
ben je nooit alleen, binnen de eigen “mission bubble”, de
zendingsstolp. Het bereidt je wel voor op een later leven, door zo
intens met iemand, je collega, te leven.’ Al met al vindt hij het
geweldig in Nederland, mooi land, erg aardige en open mensen. Hij
probeert in de universiteitsstad Utrecht wat meer met studenten te
gaan praten en hoopt dat er een jongvolwassenencentrum bij de
universiteit komt. Uiteraard zal hij aan het eind van zijn zending
graag weer naar huis gaan – zijn huidige collega gaat over twee
weken naar huis – maar iedereen gaat gewoon graag naar huis. En
over zijn eigen huis en haard niets dan goeds: de beste ouders die
men zich kan voorstellen. Kortom, hij voelt zich zeer gezegend,
deze Osmond in Holland.
Interview door Wouter van Beek (Utrecht)
Stijlgidsnotitie:Als u De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen in een artikel noemt, gebruik dan bij de eerste vermelding alstublieft de volledig naam van de kerk. Voor meer informatie over het gebruik van de naam van de kerk, zie onze onlineStijlgids.