Tijdens zijn eerste toespraak aan de leden van de kerk in 1963, gaf toenmalig ouderling Monson zijn getuigenis. ‘Broeders en zusters, ik weet dat God leeft’, zei hij. ‘Daar twijfel ik geen moment aan. Ik weet dat dit zijn werk is en ik weet dat de heerlijkste ervaringen in het hele leven de influisteringen zijn waarmee Hij ons leidt om zijn werk voort te stuwen.’
President Monson is dat getuigenis blijven geven tijdens zijn vijftig jaar als algemeen autoriteit. Vlak voor zijn zeventigste verjaardag in augustus 1997 zei president Monson dat ‘de duwtjes van de Heer, de ingevingen’ een van de dingen waren die hem de meeste vreugde hadden gegeven.
‘Je begint te waarderen dat hemelse Vader weet wie je bent’, zei president Monson toen. ‘En Hij zegt: “Hier, doe dit voor me.” Ik dank Hem steeds. Ik vind het alleen jammer dat ik niet meer tijd heb om de vele dingen te doen die van ons gevraagd worden. Ik ben een harde werker. Ik maak lange dagen. Ik hoop dat ik doeltreffend werk, maar ik heb altijd het gevoel dat ik nog meer behoor te doen. […] Ik geloof dat het onze taak is om anderen ten goede te beïnvloeden.’
Tijdens een interview vóór zijn 81ste verjaardag in de zomer van 2008 werd hem gevraagd welk geschenk hij van de leden van de kerk zou willen krijgen.
‘Doe die dag iets voor iemand wat zijn of haar leven verbetert’, antwoordde hij. ‘Zoek iemand die het moeilijk heeft, die ziek of eenzaam is en doe iets voor hem of haar.’
Het daaropvolgende jaar ontving president Monson honderden brieven van jong en oud, waarin ze vertelden over hun dienstbetoon aan hulpbehoevenden.
‘Mijn hart is zelden zo diep geraakt en zo dankbaar geweest als toen ik met mijn vrouw letterlijk urenlang over al deze cadeaus las. Mijn hart loopt over nu ik van deze ervaring spreek en denk aan de levens van zowel gevers als ontvangers die hierdoor gezegend zijn’, zei hij in zijn toespraak tijdens de algemene oktoberconferentie in 2009.
President Monson heeft tijdens zijn bediening in de kerk getuigd van het belang van zendingswerk en het verkondigen van de boodschap van Christus.
In oktober vorig jaar viel in het conferentiecentrum ieders mond open toen president Monson een historische verandering van de zendingsleeftijd bekend maakte. Jonge mannen konden vanaf hun achttiende jaar op zending gaan, jonge vrouwen vanaf negentien.
De heiligen der laatste dagen hebben enthousiast op de verandering gereageerd. Bijna een jaar later is het aantal zendelingen van 58.000 tot bijna 80.000 gestegen.
Toen hem werd gevraagd hoe hij in het hart van het volk wilde voortleven, zei president Monson: ‘Als iemand die zijn best heeft gedaan.’